• Treinramp Buizingen

    Even het geheugen opfrissen. Op 15 februari 2010 botsten twee reizigerstreinen ter hoogte van station Buizingen tegen elkaar. Hierbij vielen 19 dodelijke slachtoffers en meer dan 300 gewonden. Het Brussels parket gaf het onderzoek in handen van de federale spoorwegpolitie, die 5 experten aanduidde. Op 14 februari 2012 legden de deskundigen een eerste verslag neer, waarna de onderzoeksrechter om een aanvullend verslag vroeg. Dat werd neergelegd op 14 februari 2014, vier jaar na het ongeval. Vanaf 1 april werd het onderzoek overgenomen door het pas opgerichte parket van Halle-Vilvoorde. Een nieuwe magistraat moest zich dus inwerken in het dossier. September 2014 besloot de onderzoeksrechter de treinbestuurder van de L-trein, de NMBS en Infrabel in verdenking te stellen. Deze onderzoeksrechter ging echter begin 2015 met pensioen, waarna het dossier alweer overgenomen diende te worden door een collega.

    De vertegenwoordigers van NMBS en Infrabel werden intussen verhoord, maar de in verdenking gestelde Franstalige treinbestuurder vroeg de vertaling van een aantal stukken. De procedure was immers in het Nederlands gevoerd. Hij liet zijn verhoor herhaaldelijk uitstellen en vroeg tevens dat het hele verdere onderzoek zou toevertrouwd worden aan een Franstalige onderzoeksrechter. Dat verzoek werd verworpen en de treinbestuurder kon uiteindelijk pas in juli 2016 verhoord worden. Eind september 2016 kon de onderzoeksrechter het dossier afsluiten en kon het parket de eindvordering instellen. Hierin werden de betrokken bestuurder, de NMBS en Infrabel in verdenking werden gesteld ten gevolge ernstige aanwijzingen dat:

    1. De bestuurder van de L-trein een rood sein was voorbijgereden
    2. De NMBS nalatig was geweest, onder meer wegens het inzetten van treinstellen die niet met de vereiste veiligheidssystemen waren uitgerust
    3. Infrabel nalatig was geweest op het vlak van de veiligheid van de spoorweginfrastructuur

    Zij werden allen doorverwezen naar de politierechtbank van Halle. Bij een eventuele veroordeling riskeert de treinbestuurder van de P-trein een gevangenisstraf van maximum 5 jaar en een geldboete van 3.000 euro. Voor NMBS en Infrabel kan het om een boete van 600.000 Euro gaan. Nadat het al in april 2017 werd ingeleid maar uitgesteld omdat één der betrokken partijen bijkomend onderzoek gevraagd had, zal de Brusselse Raadkamer op 26 maart 2018 het dossier opnieuw behandelen Dat zal dus meer dan acht jaar na de feiten zijn!

    Mochten de NMBS en Infrabel in dit dossier veroordeeld worden, dan betekent dit dat ze een verpletterende verantwoordelijkheid dragen voor dit ongeval. Desalniettemin zullen de CEO’s van beide bedrijven in voorkomend geval wellicht uit de wind gezet worden, en zo de dans ontspringen.

    Niet zo voor de treinbestuurder, die een celstraf riskeert hoewel hij maar een schakeltje is in een keten van fouten die tot dit ongeval geleid hebben.

  • Vakbonden en politiek

    Hoewel ze te pas en te onpas het tegendeel beweren, zijn politieke partijen nauw verweven met de vakbonden die er dezelfde partijkleur op na houden. Op haast elk feest of congres kan men tussen de politici ook bekende vakbondskoppen zien rondlopen.

    Vroeger was het steevast de gewoonte dat wie aanleunde bij een bepaalde politieke partij zich ook aansloot bij de overeenkomstig gekleurde vakbond. Socialisten bij de ACOD, katholieken bij het ACV en liberalen bij het ACLVB. Wie langs politieke weg een postje ambieert in de hogere echelons van de NMBS, moet aangesloten zijn bij de bevriende vakbond, een principe dat bij alle politieke partijen wordt toegepast.

    Het meest overtuigende bewijs van de verstrengeling tussen syndicaten en politiek leverde echter onlangs Minister van Mobiliteit Bellot (MR, Franstalige Liberalen). Middels de -ondertussen deels vernietigde- naar hem vernoemde wetswijziging verkreeg het liberale VSOA de status van representatieve organisatie omdat de moederorganisatie ACLVB zetelt in de Nationale Arbeidsraad. Hierdoor zetelt VSOA momenteel ook in de Nationale Paritaire Commissie.

    De hierboven beschreven mentaliteit is echter aan het verdwijnen. Lidmaatschap van een bepaalde vakbond gaat niet meer haast automatisch over van vader op zoon, of blijft niet meer in de familie. De huidige generatie is wijzer geworden, en dat is goed merkbaar bij de OVS. Onze leden hebben verschillende politieke overtuigingen, maar sluiten daarom niet per definitie aan bij de vakbond met dezelfde kleur. Zij verkiezen een kleurloze, onafhankelijke vakbond die geen enkele politieke binding heeft, en dus ook niet politiek gestuurd wordt. Deze diversiteit is een pluspunt voor de OVS, maar ook een nadeel omdat we niet dezelfde politieke steun en bescherming genieten als de politieke vakbonden.

    Eind 2016 werd de conventie waarin de NMBS de OVS een aantal vrijgestelden en werkingsmiddelen garandeerde, niet vernieuwd. Onze drie vrijgestelden moesten terug
    keren naar hun werkzetel om er hun vroegere functie terug op te nemen. De subsidie (op zich al een peulschil ten opzichte van de middelen die de NMBS de erkende organisaties ter beschikking stelt) die voornamelijk werd aangewend voor het uitbetalen van de syndicale premie, werd afgenomen. De syndicale premie wordt momenteel door de OVS uit de eigen kas, die uitsluitend door de syndicale bijdragen van de leden gespijsd wordt, betaald.

    Als we de berekening maken, dan houdt de OVS maandelijks amper drie Euro per lid over voor het betalen van de huur van de sociale zetel en de dagelijkse werking van de organisatie. Onze verantwoordelijken en afgevaardigde doen aan vakbondswerk in hun vrije tijd en zonder enige vergoeding. Het liberale VSOA daarentegen krijgt nog steeds vrijgestelden toegekend, alsmede een ruime subsidie, ook al is deze organisatie beduidend minder sterk op het terrein vertegenwoordigd.

    Bij deze willen we iedereen aansporen om hun vertrouwen te blijven schenken aan een onafhankelijke vakbond die zich met zeer beperkte middelen toch met volle overgave blijft inzetten om het niet politiek gebonden syndicalisme levend te houden nadat de huidige regering getracht heeft de OVS volledig uit te schakelen.

  • Herwaardering treinbestuurders: de eindmeet in zicht?

    In een mail aan de treinbestuurders beloven de heren Windmolders en Kerkaert om snel werk te maken van de noodzakelijke herwaardering van hun beroep. Het huidige verloningspakket laat de NMBS noch toe om te concurreren met de privé-operatoren die met aantrekkelijke voorwaarden bestuurders wegkapen, noch om voldoende kandidaat-bestuurders aan te trekken.
    Op zich kunnen we deze evolutie enkel toejuichen. We wijzen er echter op dat enkel een competitief voorstel van de directie de personeelsvlucht een halt kan toeroepen, en dat de onvrede bij het besturingspersoneel momenteel zo groot is dat deze aanleiding kan geven tot protesten en acties die mogelijk een invloed zullen hebben op de regelmaat van het treinverkeer als ze voor de zoveelste keer met een kluitje in het riet gestuurd worden.

    De OVS is momenteel bezig met het grondig berekenen van de financiële impact van een aantal ingrepen. Op basis daarvan zullen wij eerstdaags onze bundel met voorstellen aan de directie overhandigen.

  • Infrabel: nieuwe reglementering ARE 741.1

    Op zondag 10 december 2017 werd voor de werknemers van de infrastructuur een nieuwe reglementering (ARE 741.1), opgesteld door de diensten van I-Am, van kracht. Veel specialiteiten die vroeger verbonden waren met het bulletin zullen nu vaak gespecificeerd worden in een Tijdelijke Plaatselijke Onderrichting (TPO), en vereenvoudigen op deze manier grote infrastructuurwerken, een evolutie die we toejuichen.

    De keerzijde is dat de werkleider evolueert naar een administratief bediende met ontzettend veel verantwoordelijkheden als hoofd van het werk. Hij kan immers verschillende werfleiders onder zich hebben, die elk een specifieke zone van het globale werkterrein leiden. Als enige is hij dan bevoegd voor het afhandelen van de veiligheidsprocedures met de blokpost(en), zoals het vragen van de buitendienststelling van zijn zone, of het in samenspraak met de seinposten verlenen van toelating voor werktreinen en -kranen naar de buiten dienst gestelde zones. Ook het plaatsen van rode mobiele seinen valt onder zijn bevoegdheid, maar moet niet langer bevestigd worden aan de beheerde seinpost. Toch dient deze laatste nog steeds de plaatsing ervan op te leggen, een gemiste kans.

    Het verbreken van de continuïteit van het buiten dienst gesteld spoor valt niet langer volledig onder de bevoegdheid van I-TMS, dat vroeger steeds een bevoegde bewegingsbediende moest voorzien. Een andere nieuwigheid is dat ook seinen die met de rug naar het werkveld gekeerd staan als afbakening ervan kunnen aangemerkt worden.

    Voor de blokposten volgen er ook dubieuze situaties uit deze nieuwe regels. De bewegingsbediende dient voor de toegang van een werktrein tot de werkzone de te berijden wissels nazien. Als de continuïteit op vraag van de werkleider is veranderd in de buiten dienst gestelde zone is dat niet meer nodig tenzij het TPO het anders voorschrijft. Een situatie die tot gevaarlijke situaties kan leiden, en hopelijk niet tot ongevallen zal leiden.

    OVS volgt uiteraard deze evoluties op de voet.

  • Wauw! Nu ook psychologische bijstand bij Infrabel

    Sinds kort bestaat ook bij Infrabel de mogelijkheid om psychologische bijstand te vragen na een aangrijpende gebeurtenis zoals een ongeval of het maken van een fout tegen de veiligheid. Hoewel we dit vanzelfsprekend een positieve evolutie vinden, wensen we toch enkele bedenkingen te uiten.

    De personen die de bijstand moeten verlenen zijn geen psychologen, maar bewegingsbedienden die een korte opleiding hebben genoten. We kunnen ons dan ook de vraag stellen of deze personeelsleden de impact van een potentieel traumatische ervaring voldoende kunnen inschatten om de noodzakelijke opvang te kunnen bieden.

    Ook na een ontzetting uit het ambt wegens het begaan van fouten tegen de veiligheid kan specifieke bijstand vereist zijn. Enerzijds moeten de reglementering en de toepasselijke procedures opnieuw doorgenomen worden, maar anderzijds is er het besef dat men een blunder of zware fout gemaakt heeft die had kunnen leiden tot een zwaar ongeval. De aanslag op het geestelijk welzijn die dit kan inhouden is niet te onderschatten, en wellicht is hier meer gespecialiseerde bijstand vereist dan door een bewegingsbediende geboden kan worden.

    OVS zal dit blijven opvolgen, en indien nodig aandringen op een grondige evaluatie van de geboden bijstand.

  • Gedeeltelijke loopbaanonderbreking‭ ‬4/5de‭

    Tewerkgesteld worden in een 4/5e-regime biedt werknemers de mogelijkheid om een betere balans te vinden tussen werk en privé, zonder hiervoor zwaar financieel afgestraft te worden. Werknemers die van dit stelsel gebruikmaken ontvangen van de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA), onder bepaalde voorwaarden, een uitkering voor de niet-gepresteerde uren.

    De arbeidstijd van een werknemer tewerkgesteld in dit stelsel, mag slechts tachtig procent van een voltijdse arbeidsduur bedragen. Omdat de NMBS echter bij de berekening van het aantal te presteren uren van een 40-urige werkweek, die niet de norm is, is uitgegaan, presteren personeelsleden in een 4/5e-regime momenteel meer uren dan wettelijk toegestaan. De RVA eist echter dat vanaf januari 2018 de 4/5e-arbeidsduur berekend zou worden op basis van de 38-urige werkweek.

    Dit heeft een weerslag op zowel nieuwe aanvragen, als op de verlenging van bestaande of reeds lopende loopbaanonderbrekingen. Vanaf‭ ‬1‭ ‬januari‭ ‬2018‭ ‬dienen alle vormen van loopbaanonderbreking‭ (‬algemeen stelsel,‭ ‬eindeloopbaanstelsel,‭ ‬ouderschapsverlof,‭ ‬zorg voor een zwaar ziek gezins-‭ ‬of familielid en palliatief verlof‭) ‬te beantwoorden aan onderstaande voorwaarden,‭ dit ‬in afwijking van het Bericht‭ ‬48PP van‭ ‬2002‭ ‬en zijn bijvoegsels. Door deze wijzigingen heeft het personeelslid, indien het dit wenst, de mogelijkheid om onmiddellijk zijn loopbaanonderbreking stop te zetten en over te schakelen naar een voltijds stelsel.

    Personeel met prestaties van 7u36 (o.a. variabele werktijd).

    De wekelijkse en/of periodieke arbeidsduur wordt verminderd met‭ ‬1/5e.‭ ‬Op het aanvraagformulier voor‭ ‬4/5e-benuttiging geeft het personeelslid‭ ‬dat prestaties van‭ ‬7u36‭ ‬levert‭ (‬o.a.‭ ‬variabele werktijd‭) aan zijn hiërarchische overste een voorkeur aan voor één van volgende roosters voor zijn periodes van niet-benuttiging:

    • Vier‭ ‬prestaties van‭ ‬7u36 ‬per week,‭ ‬met een maximum van‭ ‬negen uur per dag
    • Vier ‬weken met ‬vijf‭ ‬prestaties van‭ ‬7u36 ‬per periode van‭ vijf ‬weken,‭ ‬met een maximum van ‬negen uur per dag.
    • Vijf ‬prestaties van‭ ‬6u04‭’48‭” ‬per week,‭ ‬met een maximum van‭ zeven uur per dag en minstens één van de vaste stamtijden moet gerespecteerd worden.‭
    • Drie ‬prestaties van‭ ‬7u36‭ ‬en‭ ‬twee‭ ‬prestaties van‭ ‬3u48‭ ‬per week.‭ ‬Voor de volledige arbeidsdagen maximum‭ ‬negen uur per dag.‭ ‬Voor de halve arbeidsdagen maximum‭ ‬4u30‭ ‬per dag en één van de vaste stamtijden moet gerespecteerd warden.‭
    • Vier ‬prestaties van‭ ‬6u42‭ ‬en‭ één prestatie van‭ ‬3u36‭ ‬per week.‭ ‬In dit geval maximum‭ ‬acht uur per dag voor de lange prestaties en‭ ‬4u30‭ ‬voor een halve dag met één van de vaste stamtijden die moet gerespecteerd worden.‭ ‬Voor de variabele werktijd: ‬maandelijkse begrenzing van bonus en tekort:‭ ‬6u30.‭

    Voor de personeelsleden die reeds genieten van een loopbaanonderbreking en zullen werken met prestaties van‭ ‬7u36‭ (‬onder andere in variabele werktijd‭)‬,‭ ‬zullen hun arbeidsroosters er als volgt uitzien:

    Bepaald door de feitelijke werkgever‭ (‬NMBS.‭ ‬Infrabel of HR Rail‭)‬.‭

    Personeel met vaste prestaties van acht uur.

    Bij het aanvragen van‭ een ‬4/5e-arbeidsregime stelt het personeelslid,‭ ‬dat‭ ‬werkt met vaste prestaties van‭ ‬8‭ ‬uur,‭ ‬aan zijn hiërarchische overste één van de volgende werkschema’s voor,‭ ‬met de gewenste perioden van niet-benuttiging:‭

    • vier ‬prestaties van‭ acht‭ ‬uur per week‭
    • ‬vier ‬weken van‭ vijf prestaties van‭ acht ‬uur per periode van‭ vijf weken‭
    • ‬vijf prestaties van‭ ‬6h24‭ ‬per week‭
    • ‬drie prestaties van‭ acht ‬uur en twee ‬prestaties van‭ vier ‬uur per week‭
    • ‬vier prestaties van‭ zeven ‬uur en‭ één ‬prestatie van‭ ‬vier‭ ‬uur per week

    ‬Werknemers met vaste prestaties van acht uur die al van een loopbaanonderbreking genieten, zullen geen wijzigingen in hun werkschema ondergaan.

  • OVS informeert! Nieuwe regels 4/5e stelsel (deeltijdse arbeid)

    Gedeeltelijke loopbaanonderbreking‭ ‬4/5de‭

    Vanaf‭ ‬1‭ ‬januari‭ ‬2018‭ ‬dienen alle loopbaanonderbrekingen‭ (‬algemeen stelsel,‭ ‬eindeloopbaanstelsel,‭ ‬ouderschapsverlof,‭ ‬zorg voor een zwaar ziek gezins-‭ ‬of familielid en palliatief verlof‭) ‬te beantwoorden aan onderstaande nieuwe voorwaarden,‭ ‬in afwijking van de regels bepaald in het bericht‭ ‬48PP van‭ ‬2002‭ ‬en zijn bijvoegsels.‭ ‬Dit geldt zowel voor de nieuwe aanvragen,‭ ‬de verlengingen alsook de lopende loopbaanonderbrekingen.‭

    Gezien deze wijzigingen is er,‭ ‬indien het personeelslid dit wenst,‭ ‬de mogelijkheid om onmiddellijk zijn loopbaanonderbreking stop te zetten en over te schakelen naar een voltijds stelsel.‭

    A.‭ ‬PRINCIPE‭

    De wekelijkse en/of periodieke arbeidsduur is verminderd met‭ ‬1/5de.‭ ‬Op het aanvraagformulier voor‭ ‬4/5e benuttiging.‭ ‬stelt het personeelslid,‭ ‬dat prestaties van‭ ‬7u36‭ ‬levert‭ (‬o.a.‭ ‬variabele werktijd‭)‬.‭ ‬één van de volgende roosters voor met zijn gewenste periodes van niet-benuttiging aan zijn hiërarchische lijn:‭

    • 4‭ ‬prestaties van‭ ‬7u36‭ ‬per week,‭ ‬met een maximum van‭ ‬9u per dag,

    • 4‭ ‬weken van‭ ‬5‭ ‬prestaties van‭ ‬7u36,‭ ‬per periode van‭ ‬5‭ ‬weken.‭ ‬met een maximum van‭ ‬9u per dag,‭

    • 5‭ ‬prestaties van‭ ‬6u04‭’‬48‭” ‬per week,‭ ‬met een maximum van‭ ‬7u per dag en minstens één van de vaste stamtijden moet gerespecteerd worden.‭

    • 3‭ ‬prestaties van‭ ‬7u36‭ ‬en‭ ‬2‭ ‬prestaties van‭ ‬3u48‭ ‬per week.‭ ‬Voor de volledige arbeidsdagen maximum‭ ‬9u per dag.‭ ‬Voor de halve arbeidsdagen maximum‭ ‬4u30‭ ‬per dag en één van de vaste stamtijden moet gerespecteerd warden.‭

    • 4‭ ‬prestaties van‭ ‬6u42‭ ‬en‭ ‬1‭ ‬prestatie van‭ ‬3u36‭ ‬per week.‭ ‬In dit geval maximum‭ ‬8u per dag voor de lange prestaties en‭ ‬4u30‭ ‬voor een halve dag met één van de vaste stamtijden die moet gerespecteerd worden.‭ ‬Voor de variabele werktijd:‭ ‬maandelijkse begrenzing van bonus en tekort:‭ ‬6u30.‭

    Voor de personeelsleden die reeds genieten van een loopbaanonderbreking en zullen werken met prestaties van‭ ‬7u36‭ (‬onder andere in variabele werktijd‭)‬,‭ ‬zullen hun arbeidsroosters er als volgt uitzien:‭

    Bepaald door de feitelijke werkgever‭ (‬NMBS.‭ ‬Infrabel of HR Rail‭)‬.‭

    Bij het aanvragen van‭ ‬4/5de stelt het personeelslid,‭ ‬dat‭ ‬werkt met vaste voordelen van‭ ‬8‭ ‬uur,‭ ‬aan zijn hiërarchische overheid één van de volgende kalenders voor,‭ ‬met zijn gewenste perioden van niet-benuttiging:‭

    ‬-‭ ‬4‭ ‬prestaties van‭ ‬8‭ ‬uur per week‭;‬

    -‭ ‬4‭ ‬weken van‭ ‬5‭ ‬prestaties van‭ ‬8‭ ‬uur per periode van‭ ‬5‭ ‬weken‭;‬

    -‭ ‬5‭ ‬prestaties van‭ ‬6h24‭ ‬per week‭;‬

    -‭ ‬3‭ ‬prestaties van‭ ‬8‭ ‬uur en‭ ‬2‭ ‬prestaties van‭ ‬4‭ ‬uur per week‭;‬

    -‭ ‬4‭ ‬prestaties van‭ ‬7‭ ‬uur en‭ ‬1‭ ‬prestatie van‭ ‬4‭ ‬uur per week.‭

    ‬Werknemers die al een loopbaanonderbreking hebben en werken met prestaties van‭ ‬8u zullen geen wijzigingen in hun werkschema ondergaan.

  • Uitgelegd! Wat bij ziekte of ongeval op het werk?

    Als je thuis ziek wordt, ga je naar de dokter. Maar wat als je plots op het werk je dienst niet kan verderzetten omdat je je niet lekker voelt? Of erger nog, wat als je het slachtoffer bent van een ongeval?

    Eerst en vooral is het van belang om een duidelijk onderscheid te maken tussen een ziekte en een arbeidsongeval.

    Een arbeidsongeval is een plotse gebeurtenis die rechtstreeks verband houdt met het werk of het woon-werkverkeer, zoals je hoofd stoten in de machinekamer, je voet omslaan in de ballast of vallen met de fiets op weg naar je werkzetel. Een ongeval wordt steeds veroorzaakt door een externe factor zoals bijvoorbeeld een losliggende tegel.

    Ziektes hebben ook een invloed op het functioneren, maar onderscheiden zich van arbeidsongevallen doordat er geen rechtstreeks verband is met het werk, zoals bijvoorbeeld migraine, een verkoudheid, plotse steken in de maag, spierkrampen en dergelijke meer.
    Er is een groot verschil tussen de rechten en plichten van een personeelslid dat ziek wordt op de werkvloer, en een personeelslid dat een ongeval heeft gehad.

    Bij ziekte (op het werk) :

    • Verwittig je steeds je onmiddellijke chef.

    • Dien je je aan te melden bij een Gewestelijk Geneeskundig Centrum (GGC) als je tijdens de openingsuren ervan ziek wordt. Na sluitingstijd ga je onmiddellijk naar de eigen huisdokter of de dokter van wacht.

    • Indien je verzorgd wordt in het lokale Gewestelijk Geneeskundig Centrum is die dag reeds gewettigd en moet je er geen formulier A111, het zogenaamde ziektebriefje, voor laten invullen. Als het GGC gesloten is en je een ander dokter raadpleegt, dient deze een ziektebriefje op te stellen voor de dag waarop je ziek werd en je dienst diende te onderbreken.

    • Ook voor eventuele volgende dagen moet je wel een formulier A111 laten invullen door je dokter. Als je de woonst mag verlaten dien je je ten laatste in de voormiddag van de eerste werkdag volgend op het onderzoek door je arts aan te melden op het GGC in het bezit van het ingevulde formulier A111. Zoniet stuur je het formulier A111 op naar het GGC waarvan je afhangt. De kans bestaat dan dat er een controlearts aan huis komt.

    • Tevens licht je onmiddellijk je directe chef in omtrent de duur van je afwezigheid. De laatste werkdag van je ziekteperiode laat je de werkgever ten laatste ’s middags weten of je het werk kan hervatten. In geval van een verlenging van de ziekteperiode, dient dit gestaafd te worden door een nieuw formulier A111, en dien je je opnieuw op het GGC aan te melden indien je de woonst mag verlaten.

    • Regelt en betaalt de NMBS het transport naar huis of naar de dichtstbijzijnde dokter of ziekenhuis. Eventueel remgeld dien je wel zelf te betalen! Als je effectief gehospitaliseerd wordt, kun je wel beroep doen op de hospitalisatieverzekering…

    • De eerste dag ziekte (alleen bij ziekte op het werk!) wordt volledig betaald inclusief alle premies (productiviteitspremie, premie voor zaterdag-,zondag- en nachtwerk). De volgende dagen worden betaald aan 100 % van je basiswedde, en dit gedurende 180 dagen bij minder dan vijftien jaar dienst, 270 dagen indien meer dan vijftien jaar dienst maar minder dan 25 jaar en 365 dagen bij meer dan 25 jaar dienst. Na deze periode ontvang je 80 % van je basiswedde

    Bij een ongeval op de werkvloer:

    • Licht je je onmiddellijke chef in.

    • Is het wenselijk om een verklaring D233 af te leggen, met desgevallend de vermelding van de identiteit van eventuele getuigen.

    • Laat je een ongevalsformulier P29 invullen door de onmiddellijke chef

    • Regelt en betaalt de NMBS alle medische zorgen. Eventuele remgelden zijn ten laste de werkgever!

    • Raadpleeg je niet op eigen initiatief een dokter, tenzij bij dringende gevallen en indien het dringende geval zich voordoet buiten de openingsuren van het GGC.

    • Wordt de dag van het ongeval volledig betaald door de NMBS. Nadien ontvang je gedurende één jaar je normale bezoldiging inclusief alle premies. Deze premies (productiviteitspremie, premies voor zaterdag-, zondag- en nachtwerk,…) worden berekend door het gemiddelde te nemen van de twaalf voorgaande maanden. Na deze periode ontvang je 90 % van de globale wedde, verhoogd met eventuele premies.

    • Wordt tot slot ook schade zoals een beschadigde bril of kledij vergoed.
    Voor het personeelslid zit het grootste verschil tussen ziekte en een ongeval dus in de financiële afhandeling. Waar bij ziekte enkel de basiswedde wordt betaald, is dit bij een arbeidsongeval de basiswedde MET premies, wat een merkelijk verschil geeft. Daarenboven worden bij een arbeidsongeval alle remgelden terugbetaald door de NMBS.

  • OVS draagt betogers een warm hart toe!

    Beste leden,

    De OVS heeft beslist dat de betoging van 19 december onze steun verdient. De hervorming van het pensioenstelsel die deze regering wil doordrukken, zal een groot deel van het spoorwegpersoneel ongemeen hard treffen, zowel financieel als wat de pensioenleeftijd betreft.

    We zullen binnenkort, op basis van de gegevens die we nu hebben, met een grondige analyse van de invloed van de regeringsplannen op het spoorpersoneel voor de dag komen. Op pensioen gaan voor de leeftijd van 60 jaar zou voor geen enkele personeelscategorie nog mogelijk zijn. De algemene pensioenleeftijd zou stelselmatig stijgen tot 67 jaar. Zware beroepen, zoals het rijdend personeel, zouden nog steeds vroeger op pensioen kunnen, maar we schatten in dat dit slechts één jaar per tien jaar in zware dienst zal zijn, aangezien ze waarschijnlijk slechts aan één van de vooropgestelde criteria, zware werkuren, voldoen.

    Tegelijkertijd zal een aanpassing van de preferentiële tantièmes ertoe leiden dat er langer gewerkt zal moeten worden voor een volledig pensioen.

    Genoeg redenen dus om elke vorm van verzet een warm hart toe te dragen en om, indien mogelijk, zelf ook aanwezig te zijn. We roepen dan ook iedereen op die vrij van dienst is om deel te nemen aan deze manifestatie. Aangezien OVS de manifestatie ondersteunt, maar niet oproept tot staking, zal er geen stakingsvergoeding uitgekeerd worden. Leden die wensen te staken, zijn wel gedekt door de stakingsaanzegging die door één van de erkende organisaties werd ingediend.

    Strijdbare groeten,

    De OVS-leiding.

     

     

  • Past directie HR-reglementering medische ongeschiktheid aan?

    Herziening bundel 575, de herklassering

    Hoewel de NMBS in een aantal beroepscategorieën de grootst mogelijke moeilijkheden ondervindt om het huidige personeel te behouden en om voldoende nieuwe personeelsleden aan te trekken, dreigt werken voor de NMBS nog maar eens een stuk minder aantrekkelijk te worden gemaakt.
    Tot nu toe is het NMBS-personeel verzekerd van werkzekerheid en loonbehoud indien het door een medische ongeschiktheid niet langer zijn functie binnen het bedrijf kan uitoefenen. In het huidige systeem behoudt een personeelslid met minder dan tien dienstjaren na herklassering 100% van zijn basiswedde. Het loon blijft bevroren tot op het ogenblik dat hij na een aantal jaren in zijn geherklasseerde functie meer zou verdienen dan het loon dat hij had op het ogenblik dat hij medisch ongeschikt werd verklaard. Vanaf dan volgt hij de barema-opslagen van zijn nieuwe functie. Een personeelslid met meer dan tien dienstjaren op de teller houdt 100% van zijn basiswedde en volgt daarenboven ook de barema-opslagen van zijn oude functie.

    De NMBS slaagt er niet in om het aantal medisch ongeschikt verklaarde werknemers terug te dringen. Tegelijkertijd zijn er omwille van de besparingen en een alsmaar inkrimpend personeelsbestand steeds minder mogelijkheden tot herklassering. Daarom wil de NMBS op een andere manier besparen ten koste van het medisch ongeschikt verklaard personeel, namelijk door maatregelen om hun verloning te herzien.

    Op het moment van schrijven is het overigens niet volledig duidelijk of deze maatregelen al dan niet reeds zijn goedgekeurd of zullen doorgevoerd worden. Concreet zouden ze erop neerkomen dat een personeelslid dat de pech heeft om omwille van medische redenen zijn functie niet meer te mogen of te kunnen uitoefenen, zou terugvallen op slechts 90% van de laatste bruto maandwedde, zonder barema-opslagen. Gedurende één jaar ontvangt hij daarbovenop éénmalig 80% van het gemiste inkomen.

    Het spreekt voor zich dat dit een ernstige financiële aderlating zou inhouden die alweer vooral het uitvoerend personeel zal treffen. Zij hebben immers het meeste kans om hun functie om medische redenen niet meer te kunnen uitoefenen. Denken we maar aan een treinbestuurder die hart- of oogproblemen ontwikkelt, of een spoorlegger met rugproblemen. Daarenboven steken veel van deze medische problemen vaak op latere leeftijd de kop op. In combinatie met het verhogen van de pensioenleeftijd vergroot dit nogmaals het risico op medische ongeschiktheid.
    Daarbij kunnen we nog de kanttekening maken dat tal van studies hebben aangetoond dat de onregelmatige levensstijl die inherent is aan een aantal functies binnen de NMBS, een verhoogd risico inhoudt op tal van aandoeningen die tot medische ongeschiktheid kunnen leiden, zoals hartritmestoornissen, diabetes of slaapapneu. Dit gaat dan vooral op voor het personeel dat werkt in een onregelmatige cyclus of, in mindere mate, in ploegen.

    De OVS is van mening dat dit een zoveelste, onaanvaardbare aanval is op het statuut van het spoorwegpersoneel. We zijn tevens van mening dat dit een maatregel is die met een tweederdemeerderheid goedgekeurd moet worden in de Nationale Paritaire Commissie. Wij roepen de syndicale organisaties die wel in dit overlegorgaan zetelen dan ook op om zich hier maximaal tegen te verzetten, en desgevallend de nodige jurische stappen te ondernemen mocht de directie deze maatregel éénzijdig doorduwen.

    Deze maatregelen staan overigens los van arbeidsongevallen en beroepsziekten. Personeelsleden die hier het slachtoffer van worden, zullen wel 100% van hun wedde met barema-opslagen ontvangen. Ook personeelsleden die nu reeds omwille van medische redenen geherklasseerd werden in een andere functie, zouden niet door deze maatregel getroffen worden.