Categorie: NMBS

  • Treinbestuurders LK klagen overuren aan bij FOD. Hun verhaal lees je hier!

    Treinbestuurders LK klagen overuren aan bij FOD. Hun verhaal lees je hier!

    “Vier procent productiviteitsverhoging per jaar tot 2022.” Dat was de boodschap van Sophie Dutordoir voor het personeel bij haar aantreden in 2016. Eén van de manieren om deze productiviteitsverhoging te verwezenlijken was om prestaties zo vol mogelijk te proppen, en botweg om het personeel langer te laten werken. Hierbij worden de grenzen van de wettelijke bepalingen m.b.t. de arbeidsduur opgezocht, en vaak zelfs overschreden.

    De maximale arbeidsduur is in België vastgelegd op 50 uur per week, van maandag tot en met zondag. Nochtans zijn (kalender)weken waarin meer dan de maximaal toegestane 50 uur wordt ingepland, geen uitzondering binnen de NMBS. De NMBS geniet hier bovendien al enige vrijheid doordat het perfect mogelijk is om personeel in onregelmatige cyclus in een periode van zeven opeenvolgende dagen die niet aanvangt op maandag, bijvoorbeeld van woensdag tot en met dinsdag, meer dan 50 uren te laten presteren. Deze werkwijze is misschien wel conform met de letter van de wet, maar gaat volgens ons duidelijk tegen de geest ervan in.

    Het is eveneens verboden om personeel structureel overwerk te laten verrichten. Een compenserende vrije dag moet gegeven worden in de referteperiode waarin de overuren gepresteerd worden. Voor de NMBS bedraagt deze referteperiode een kwartaal, dus drie maanden. Specifiek voor het besturingspersoneel beweerde de directie dat er minuren gepresteerd worden, en verhoogde daarop de gemiddelde prestatieduur tot meer dan acht uur. In de praktijk resulteerde dit in veel reeksen en depots in een overdaad aan uitbetaalde overuren en compenserende dagen overuren. Deze compenserende dagen werden dan vaak nog eens in het kwartaal volgend op het kwartaal waarin ze gepresteerd werden gegeven, en niet in het kwartaal zelf. Eén en ander toont duidelijk aan dat deze overuren geen accidenteel karakter hebben, maar structureel werden ingepland.

    Deze wettelijke bepalingen zijn er niet om de werkgever het leven zuur te maken. Ze beschermen de werknemer tegen de gevaren van oververmoeidheid en de invloed hiervan op de gezondheid en garanderen een gezonde balans tussen werk, gezin en sociaal leven. Zeker voor het personeel in ploegen of in onregelmatige cyclus is dit reeds een moeilijke evenwichtsoefening zonder dat er overuren gepresteerd moeten worden.

    Net zoals in veel bestuurdersdepots liep het overwerk in depot Kortrijk de spuigaten uit. Ook de reeksen die eind vorig jaar gepresenteerd werden, bleken geen soelaas te bieden en deze werden dan ook niet aanvaard. In plaats van tegemoet te komen aan de terechte bemerkingen van de bestuurders, voerde de directie echter eenzijdig de reeksen door. Een groep Kortrijkse treinbestuurders en militanten -van zeer divers syndicaal pluimage- zag geen andere mogelijkheid meer dan deze mistoestanden over te maken aan de toezichthoudende overheid, FOD WASO. Deze lijkt hen nu over de hele lijn gelijk te geven. Een relaas van hun ervaringen lees je hieronder.

    Ondanks de duidelijke vingerwijzing van de FOD en de belofte van de NMBS dat het aantal overuren beperkt zal worden, gaat de maatschappij op hetzelfde elan verder. Ook de nieuwe reeksvoorstellen voor Kortrijk zitten ver boven een gemiddelde prestatieduur van acht uur, en zullen dus ongetwijfeld ook aanleiding geven tot overuren.

    Ondertussen worden de treinbestuurders in Kortrijk subtiel onder druk gezet. Van hogerhand kregen ze te horen dat ze maar eens goed moeten nadenken over wat ze in gang aan het steken zijn en zich dienen te realiseren welke gevolgen dit zou kunnen hebben.

    Wat de directie hiermee bedoelt is duidelijk: elke dienstwissel -vaak de enige manier om op een bepaalde dag thuis te zijn omdat er geen verlof gegeven kan worden- zal met een vergrootglas bekeken worden. Als door deze wissel de weekgrens van 50 uur of de kwartaalgrens voor overuren niet gerespecteerd kan worden, dan zal hij niet toegestaan worden.

    Deze plotse misplaatste aandacht voor het welzijn van het personeel ontroert ons oprecht… Het is hallucinant dat de directie de verantwoordelijkheid voor deze wantoestand bij de collega’s die aan de bel trekken lijkt te willen leggen, in plaats van de hand in eigen boezem te steken. Dit probleem is een direct gevolg van jarenlang onvoldoende geïnvesteerd te hebben in het uitvoerend kader.

    Ook het laatste voorstel voor een protocol van sociaal akkoord moet vanuit de invalshoek van dit dossier bekeken worden. In plaats van zich te schikken naar de regels wil men de overuren annualiseren, dus bekijken op jaarbasis. Dit gaat alweer ten koste van de work-lifebalans. In plaats van voldoende uitvoerend personeel aan te werven, wil de directie het personeel tijdens drukke perioden maximaal kunnen inzetten, waarna deze uren verplicht gerecupereerd worden op een moment dat men er zelf ook weinig aan heeft.

    Het relaas van de Kortrijkse treinbestuurders:

    “Beste spoorwegvrienden,

    Wij, de treinbestuurders van Kortrijk, zijn in eind 2017 begonnen aan een strijd om het verplicht uitvoeren van overwerk aan te kaarten.

    Dit is begonnen vanuit het gevoel dat, sinds het herwaarderen van ons beroep als treinbestuurder, het voor ons echt wel teveel begon te worden. Wij spraken daarover met collega’s uit andere depots en die antwoorden bevestigend op dit gevoel. We zagen in die periode tot nu veel meer spoormensen langdurig uitvallen met aandoeningen die wij van tevoren slechts sporadisch zagen voorvallen, zoals burn-out, depressie en dergelijke meer.

    In combinatie met ons eigen gevoel dat het voor ons teveel werd zijn wij eerst intern op zoek gegaan naar een luisterend oor en daadkracht om iets te doen aan ons probleem. Het luisterend oor werd gevonden bij onze nabije oversten omdat zij ook hetzelfde gevoel ervaren. De daadkracht om iets aan het probleem te doen zochten wij bij onze directie.

    In eerste instantie hebben wij dit gewoon aangekaart tijdens de vele reeks vergaderingen. Maar dit werd telkens weggelachen en ontkend dat er iets aan de hand was, we werkten blijkbaar namelijk gemiddeld nog altijd te weinig. Nochtans kregen wij telkens overuren uitbetaald en werden de CZ dagen uitgedeeld alsof ze op de Zwarte Markt van Tessenderlo in de aanbieding stonden. Wij waren van mening dat een personeelslid meer uren laten werken dan dat er in zijn statuut of contract staat vermeld toch iets vrijwillig is en nooit kan opgedrongen of verplicht worden. Er bestaat daar een woord voor: dwangarbeid. Want dit is heel die CZ regeling eigenlijk. Wij voeren werk uit onder DWANG. Wij hebben daar niet in toegestemd.

    Wij zijn toen ten rade gegaan bij de FOD WASO, het orgaan in België dat een dwingende uitspraak kan doen in die materie. En daar kregen we twee dingen te horen.

    De kwartaalgrenzen zijn al een uitzondering dat de NMBS verkregen heeft, en zijn dus heilig. In vele andere sectoren dienen die grenzen gerespecteerd te worden per maand.
    De weekgrens van 50u, dus van maandag tot en met zondag, is een absolute grens die -behalve bij overmacht- nooit mag overschreden worden. Zolang het land niet vergaat moet deze grens gerespecteerd worden.

    Wij hebben deze bevestiging ook alles op papier bekomen van de bevoegde diensten.

    Wij trokken met deze informatie naar de general manager van B-TO, de heer Windmolders. Gezien de titel op zijn businesscard zou deze toch een zekere daadkracht aan de dag moeten kunnen leggen. We kregen van hem in eerste instantie het oude verhaal te horen dat er niets aan de hand was dat we gemiddeld zelfs te weinig werkten. Toen we hem confronteerden met de bevindingen van de FOD en HR Rail deze mondeling bevestigden, werd het zeer stil aan de andere kant van de tafel. Wij vergeleken dit met de verkeersregels. Het is niet omdat je in bepaalde auto’s op de autostrade aan 90 rijden dat wij de plicht hebben om aan 140 te rijden.

    Nu heeft de FOD-WASO ook niet stilgezeten. Zij zijn in dialoog gegaan met de NMBS/HR Rail en de directie heeft hen het volgende beloofd:

    Om vanaf september geen overuren meer te genereren zonder dat die gerecupereerd worden binnen het kwartaal
    Om alle reeds geproduceerde uren te recuperen binnen de twee kwartalen (6 maand)

    Dit zijn geen kleine beloftes van onze directie!! Toch zagen wij in september de gemiddelde duur van onze diensten opnieuw stijgen tot 8u20min. Wij vroegen ons af hoe dit te rijmen valt met de toezeggingen aan de FOD. We kregen te horen dat aan een oplossing gewerkt wordt en dat dit nationale materie is waar wij ons niet moesten mee bezig houden.

    De oplossing die wij aangeboden krijgen is die van een wegpiraat die stelt dat je toch wel 200 kan rijden op de snelweg, de opgelopen boetes weglacht en daarvoor de afspraak verandert dat als hij gemiddeld 120 km/u rijdt (inclusief de zone 30), hij in regel is. Want dat is die annualisering van de grenzen die de directie beoogt met het laatste voorstel voor een protocol van sociaal akkoord eigenlijk, niet meer en niet minder! In bepaalde periodes werk je je kapot, wanneer het rustig is qua verlof en ziekte (bijvoorbeeld een regenachtige aprilmaand) wordt je buiten je wil om thuis gezet.

    Wij in Kortrijk hebben niet alleen aangetoond dat met het overschrijden van de kwartaalgrenzen niet alleen onze work-life balance, gezondheid, relatie… beïnvloedt, maar ook dat met het overschrijden van deze regels strafbare feiten worden gepleegd.

    Het is daarom des te schrijnender dat men in plaats van de regels te respecteren men deze gewoon wil veranderen, alsof een bank beroven plots een nobel beroep zou zijn. De directie gedraagt zich als een verwend nest waarbij wetten en grenzen steeds moeten verlegd worden omdat ze er zelf over zijn gegaan.

    Hopelijk bent u wakker geschrokken.

    De bestuurders van Kortrijk.”

  • Verontrustende toename agressies op personeel – OVS luidt de alarmbel!

    Verontrustende toename agressies op personeel – OVS luidt de alarmbel!

    Het is een harde realiteit dat het spoorwegpersoneel veelvuldig met agressie geconfronteerd wordt. Hoewel we deze problematiek keer op keer aangekaart hebben bij de directie, werden op het terrein niet de noodzakelijke maatregelen genomen om dit fenomeen in te dijken. Wegens een aantal recente nieuwe gevallen van agressie, heeft de OVS de alarmbelprocedure gestart.

    Onderstaande brief werd verzonden aan de CEO’s van HR-Rail (Paul Hautekiet) en NMBS (Sophie Dutordoir)

    Geachte heer Hautekiet,

    Geachte mevrouw Dutordoir,

    Reeds geruime tijd kaart onze organisatie de problemen aan waarmee het spoorwegpersoneel bij de dienstuitvoering wordt geconfronteerd en die een gevaar vormen voor hun persoonlijke veiligheid.

    Ondanks tal van tussenkomsten in diverse comités blijft het aantal agressiegevallen en conflictsituaties op het spoorwegdomein zeer hoog. Wegens een structureel personeelstekort is ondersteuning door Securail vaak niet gegarandeerd. Ondertussen is ook bij Securail het aantal arbeidsongevallen ten gevolge van agressie in stijgende lijn.

    19 Juni werd in het station van Moeskroen een treinbegeleider belaagd door een gewapende bende, waarbij deze zich maar ternauwernood in veiligheid kon brengen. En nog maar enkele dagen geleden werd een treinbegeleidster belaagd door een jongerenbende die eerst amok had gemaakt in recreatiedomein De Blaarmeersen en nadien door de politie op de trein richting Brussel werd gezet.

    Het gebrek aan veiligheid op de treinen en in de stations treft de facto al het uitvoerend personeel. We betreuren dat de Directie Passengers Transport and Security niet de noodzakelijke stappen onderneemt om hun veiligheid maximaal te garanderen.

    Om deze reden, en conform de bepalingen van ARPS 548 art. 176, activeert de Onafhankelijke Vakbond voor Spoorwegpersoneel de alarmbelprocedure.

    Hoogachtend,

    Voor OVS,

    Luc Michel,

    Voorzitter

  • Hitteplan 2021: weer een hete zomer voor treinbegeleiding?

    Hitteplan 2021: weer een hete zomer voor treinbegeleiding?

    Afgelopen jaar waren er bij het treinpersoneel verschillende arbeidsongevallen door hitteslag te betreuren. Naar aanleiding hiervan ontving de NMBS een schriftelijke waarschuwing van de FOD WASO m.b.t. het hitteplan. Dit bood onvoldoende garanties dat het treinbegeleidingspersoneel steeds en in alle omstandigheden over een gezonde en veilige werkomgeving kon beschikken en niet langdurig aan overmatige hitte werd blootgesteld.

    Het rapport van de FOD bevestigde het standpunt dat de OVS reeds eerder innam omtrent de voorwaardelijkheid van het plan, dat in grote mate afhing van de beschikbaarheid van personeel en materieel en niet getuigde van een gestructureerde aanpak. Meer daarover lees je hier.

    Als we een kritische blik werpen op het hitteplan voor aankomende zomer dat werd voorgelegd aan de personeelsvertegenwoordigers, dan kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat de ernst van dergelijke waarschuwing vanwege de toezichthoudende overheid niet tot alle geledingen van de
    hiërarchische structuur is doorgedrongen. Los van wat gerommel in de marge zijn de maatregelen die voor treinbegeleiding van toepassing zullen zijn, de facto quasi identiek aan de maatregelen die vorig jaar van kracht waren.

    Eerst en vooral noteren we dat -in tegenstelling tot vorig jaar- in de maanden juli en augustus in de mate van het mogelijke de motorstellen van het type Sprinter niet ingezet zullen worden. Op zich een positieve maatregel, die evenwel afhankelijk is van de beschikbaarheid van voldoende ander geklimatiseerd materiaal. Bovendien blijven verschillende andere types rijtuigen en motorstellen waarvan de reizigerscompartimenten niet voorzien zijn van klimatisatie (M4, MR75m, MR80…) gewoon in dienst.

    Het arbeidsongeval dat aanleiding gaf tot het onderzoek door de FOD deed zich echter niet voor op een Sprinter, maar op een konvooi samengesteld uit M4-rijtuigen. Bovendien zijn hittegolven of tropische dagen waarop maatregelen genomen dienen te worden voor het personeel niet beperkt tot juli en augustus.

    In het hitteplan 2021 lezen we bij de maatregelen die genomen zullen worden vanaf Fase 3:

    “Aanpassing, indien mogelijk, van beurtregeling van het treinbegeleidingspersoneel, die rekening houdend (sic) met soort materieel (met airco of niet)” (eigen benadrukking)

    En vanaf Fase 4:

    “Focus op veiligheidstaken voor treinbegeleiding”

    We kunnen niet nalaten te wijzen op de voorwaardelijkheid (“indien mogelijk”) van deze maatregelen. Op het bedrijfscomité dd. 27/05/2021 kon of wou men geen toelichting geven bij deze aangepaste prestaties, en toen we verzochten deze aangepaste prestaties en beurtregelingen aan de reeksverantwoordelijken in de verschillende depots te bezorgen, bleek men het plots in Keulen te horen donderen. Dit stelt ons weinig hoopvol.

    Ook het gegeven dat de aangepaste manier van werken (Fase 3) en de focus op veiligheidstaken (Fase 4) nu geformaliseerd worden in het hitteplan is geen onderscheidende factor met de situatie op het terrein afgelopen zomer.

    We mogen er genoegzaam van uit gaan dat bij temperaturen van meer dan 45 graden in de reizigerscompartimenten afgelopen zomer, de treinbegeleiders niet vrolijk huppelend door de trein gingen en spurtjes trokken over het perron waardoor ze de arbeidsongevallen over zichzelf hebben afgeroepen. Ook toen reeds lag hun focus op veiligheidstaken.

    Hoewel de intentie om de motorstellen Sprinter zo veel mogelijk aan de kant te zetten in de zomermaanden een stap in de goede richting is, stellen we toch vast dat er gedurende heel de zomer materiaal zonder klimatisatie ingezet zal worden. Ook het aanpassen van de prestaties in functie van het gebruikte materieel is allerminst gegarandeerd. Het hitteplan zoals het nu voorligt, komt dus niet tegemoet aan de opmerkingen die de FOD vorig jaar formuleerde.

    Daarbij merken we op dat ook aan andere aandachtspunten die in het verslag werden genoteerd, zoals een koelkast die onvoldoende vermogen levert om drank koel te houden en compartimenten voor de treinbegeleider die niet verlucht worden of waarvan het raam niet geopend kan worden, geen gevolg werd gegeven.

    Een werkelijk onderscheidende factor t.o.v. vorig jaar had de verdeling van verkoelende vestjes kunnen zijn, zoals die ook aan het besturingspersoneel ter beschikking zullen worden gesteld indien ze in periodes van grote hitte prestaties moeten uitvoeren in niet-gekoelde stuurposten.

    Het hitteplan deelt zowel treinbestuurders als treinbegeleiders in bij het personeel met een veiligheidsfunctie, die tewerkgesteld kunnen zijn op dezelfde arbeidsplaats, rollend materieel zonder airco. Het lijkt ons dan ook een evidentie dat voor beide beroepsgroepen op basis van de identieke aard van het werk en de identieke arbeidsplaats ook dezelfde maatregelen genomen dienen te worden, wat echter niet het geval blijkt te zijn.

    We vernemen van Dhr. De Block dat men dit jaar als een testperiode ziet voor dergelijke vestjes voor het treinbegeleidingspersoneel, en dat deze maar zeer beperkt ter test verdeeld zullen worden in enkele depots. Onze bronnen spreken van slechts een honderdtal treinbegeleiders die bij
    deze testen betrokken zullen worden.

    We menen dat het organiseren van een test niet is wat de FOD voor ogen had toen ze vorig jaar de NMBS formeel waarschuwde. Het is voor ons onbegrijpelijk dat onze werkgever ook dit jaar geen sluitende, adequate maatregelen neemt. We benadrukken nogmaals de risico’s verbonden aan het werken in grote hitte. Niet alleen lichamelijk, maar ook op de psychotechnische criteria die invloed hebben op de waakzaamheidsfunctie van het treinpersoneel.

    Om deze redenen hebben we het management met de hoogst mogelijke aandrang gevraagd om hierin te tussen te komen, zodat ook het treinbegeleidingspersoneel niet onnodig wordt blootgesteld aan overmatige hitte en de reizigers in alle veiligheid vervoerd kunnen worden. De ‘bijoukes’ verdienen in elk geval beter dan wat nu op tafel ligt.

    Tevens hebben we zowel de FOD WASO (welzijn) als FOD DVIS (veiligheid) als toezichthoudende overheden formeel verzocht om het hitteplan dat nu voorligt grondig door te lichten.

  • De trein moet veilig zijn, op om het even welk tijdstip, zowel voor reiziger als personeel.

    De trein moet veilig zijn, op om het even welk tijdstip, zowel voor reiziger als personeel.

    Een militant van OVS schreef volgende reactie naar aanleiding van een zoveelste agressie incident bij treinbegeleiders.

    “Omdat de frustratie me hoog zit dezer dagen, neem ik de pen ter hand.

    Zondag werd een redelijke vraag van een redelijke treinbegeleider, het mondmasker dragen als coronamaatregel, beantwoord met een tirade en heel wat trappen. Dit incident bevat gelukkig het triggerwoord corona en dus wordt het gretig opgepikt door allerhande media. Malafide jongerengedrag gemixt met corona zorgt namelijk voor heel wat clicks en buzz.

    Zonder dit triggerwoord corona, werd dit incident het zoveelste dat misschien snel even besproken zou worden tijdens een comité of maandelijkse raad.

    Misschien zou er een REX (return of experience) opgemaakt worden waarmee men treinbegeleiders zou gewaar maken dat men de mondmaskerplicht neutraal moet aanpakken.

    De trieste waarheid is dat, terwijl onze olijke voogdijminister Gilkinet in het Brusselse staat te steppen voor een fotoshoot, dagelijks twee collega’s melding maken van agressie. Ik zeg melding maken want velen, waaronder ikzelf, hebben al lang de moed niet meer (of de durf in het geval van de newbies) om elke tirade, elke vulgaire scheldpartij of elke duw nog te melden. Sinds corona is het aantal treinreizigers afgenomen, de agressiecijfers blijken zowaar nog hoger te liggen dan voorheen.

    Maar corona is niet de grote schuldige. Jongeren zijn vaak ook niet de schuldige, toch niet in de meeste van mijn agressiegevallen. De dader is even divers als de maatschappij: wit, zwart, bruin en groen (van nijd), jong, oud, man, vrouw, van alle lagen van de maatschappij. Die keer dat een man van middelbare leeftijd, keurig in kostuum, neus aan neus kwam razen omdat elke bestuurder toeterde voor zijn woonst (gelegen net langs een spoorwegtunnel, waar bestuurders verplicht moeten claxonneren om eventuele personen in de tunnel te waarschuwen), is me nog steeds op het netvlies gebrand. Gelukkig was dit pre-corona want het speeksel vloog toen welig alle kanten op.

    Toegegeven, zeker niet alle agressiegevallen zijn met humor na te vertellen. Ik ben al in elkaar geslagen bij gebrek aan punching bag.

    De samenleving verhardt en mensen raken meer en meer gefrustreerd. Agressie neemt overal toe, vraag maar aan verplegend personeel of brandweer. Helaas is er binnen onze firma blijkbaar geen plan, geen visie om deze maatschappelijke veranderingen aan te pakken. Ik heb van geen enkele gemelde agressie, zij het fysiek of verbaal, ooit nog iets gehoord. Nochtans had ik vaak de identiteit van de dader. Wel heeft men me gevraagd of ik me wilde inschrijven voor een cursus agressiebeheersing, iets wat men wel meer vraagt aan slachtoffers, kwestie van het rollenpatroon wat door elkaar te schudden. Indien dergelijke cursus nuttig zou zijn, kan men die bijvoorbeeld tijdens de opleiding (ondertussen op enkele jaren tijd qua duur gehalveerd om snelheid te laten primeren op degelijkheid) geven zoals men soms weleens in de media verkondigt? Straffeloosheid nodigt uit tot recidive.

    Zijn er oplossingen? Zeker en vast. Stoppen met besparen lijkt me een goeie eerste stap. In elk station waar er nog een personeelslid werkt, is er een aanspreekpunt voor collega’s en reizigers. Er is sociale controle en lokale know how. Deze kan je niet vervangen door een boekenwinkel die tickets verkoopt of een Panos die open is van 7.00 tot 18.00 zoals de minister ons mooi voorhoudt. ’s Avonds is de nood het grootst en net dan staan wij meer alleen dan ooit. Wij zijn het gewend lange treinen langs allerlei gehuchten te verzekeren, waar we geen kat zien, alleen. Wetende dat een tussenkomst waarschijnlijk pas heel wat stations later mogelijk zal zijn. Blijven staan doe je zelden want je wil de reizigers niet laten wachten, dat zit zo in ons professioneel DNA verweven. Ooit werd me gezegd dat er twee haltes verder een hoop vrienden van een reiziger gingen instappen en dat ze me gingen ‘kapotmaken’.

    Uiteraard belde ik om dringende tussenkomst. Men wist mijn vraag voor hulp te beantwoorden met ”kunt ge ze bijhouden tot station X, chef? ” Vijf haltes neergeslagen worden, valt niet mee, laat staan dat je even pauze kunt nemen om je vertrek te geven. Men ijvert voor vroegere en latere treinen, iets wat ik persoonlijk een heel goede zaak vind, maar daar moet men ook structureel rond werken.

    De trein moet veilig zijn, op om het even welk tijdstip, zowel voor reiziger als personeel. Dit principe dreigt stilaan te verwateren door besparingen. Efficiëntie bereik je niet door je core business te ondermijnen. Het is alles errond dat zou moeten verdwijnen terwijl de werking optimaal blijft, zowel intern als voor de reiziger. Dat is dan nog gesproken vanuit een economisch oogpunt, iets wat bij openbare diensten zeker niet zou mogen primeren. Een openbaar vervoer zorgt voor economisch (die vroege trein met vijf reizigers zorgt voor productie in bedrijven) en sociaal (die avondvernissage kunnen bijwonen, die film, dat concert of dat toneelstuk kunnen afkijken) kapitaal dat zelden gemeten noch besproken wordt. Dat is de winst die openbaar vervoer moet beogen.

    Het is bijvoorbeeld al een hele tijd geweten dat ’s avonds tussenkomst vragen in Leuven, toch het derde grootste station in Vlaanderen, zinloos is. Het securail team is daar zeer onderbemand. Tijdens de eerste dagen van de fantastische raamregel kwamen we bij aankomst met een kusttrein ineens een klein leger tegen op het Leuvense perron, zelfs tijdens deze regenachtige vakantie waarin het zelfs heeft gesneeuwd. Velen bleken agenten uit andere stations die bijstand moesten komen bieden maar het werkte! Nog nooit heb mijn treinen naar de kust zo leeg gezien! Het weer kan ook de doorslag gegeven hebben, waarschijnlijk zal een consultancybedrijf dit moeten onderzoeken. Dat andere stations nu geen mogelijkheid tot tussenkomst hadden was ongetwijfeld slechts een voetnoot voor de tevreden politici.

    Uiteindelijk hoef je geen dure consultant of astrofysicus te zijn om te zien waar het fout loopt. Bij het agressievraagstuk komen dezelfde conclusies naar boven als bij ongeveer elke uitdaging waar we voor staan. Ongeveer elke treinbegeleid(st)er kan je zijn/haar ervaringen meegeven en het komt allemaal op hetzelfde neer.

    Een gebrek aan bescherming voor het personeel, een gebrek aan personeel, een gebrek aan toekomstvisie (mobiliteit op maat, op maat van wie?) en vooral een gebrek aan investeringen dreigen ons openbaar vervoer te doen verwateren nog voor de liberalisering, het wordt tijd dat we ons laten horen, reizigers en personeel aan dezelfde kant, voor hetzelfde doel: duurzaam, betrouwbaar en veilig openbaar vervoer!”

  • Hitte: ‘dienstweigering’ of ‘verantwoordelijkheid nemen’?

    Hitte: ‘dienstweigering’ of ‘verantwoordelijkheid nemen’?

    Een groot deel van het NMBS-personeel moet omwille van de hitte momenteel werken in uiterst moeilijke omstandigheden. Er is een hitteplan, maar dit is ontoereikend om te garanderen dat iedereen altijd en conform de welzijnscodex op een veilige en gezonde manier z’n werk kan uitvoeren.

    We ontvingen de afgelopen dagen verschillende berichten van treinbegeleiders die aangaven dat ze overmand dreigden te worden door de hitte, maar door DPD, CPC en/of RDV onder druk werden gezet om hun dienst verder te zetten of een trein te verzekeren, waarbij zelfs woorden als “dienstweigering” gevallen zijn.

    We benadrukken dat het treinbegeleidingspersoneel een veiligheidsfunctie uitoefent. Diverse rapporten van destijds CPS en nu B-SW benadrukken de invloed van de hitte op onder meer de waakzaamheid, het reactievermogen en de memorisatie van het personeel in veiligheidsfuncties, en dit al bij veel lagere temperaturen dan de drempelwaardes in het huidige hitteplan.

    Elke druk van DPD, RDV, CPC, de verdeler of wie dan ook op personeel in een veiligheidsfunctie is niet enkel ongeoorloofd en ongepast, maar een gevaar voor de exploitatieveiligheid. De treinbegeleider, en enkel en alleen de treinbegeleider, is in staat om te oordelen of hij zijn veiligheidsfunctie ook in alle veiligheid kan uitvoeren. Als een treinbegeleider (of bestuurder) in eer en geweten beslist dat hij zijn prestatie niet kan verderzetten of een trein niet in alle veiligheid kan verzekeren, dan heet dit geen “dienstweigering” maar “verantwoordelijkheid nemen”. 

    Tegenover sommige treinbegeleiders werd zelfs geïnsinueerd dat ze zich maar ziek tijdens dienst moeten melden “als ze het niet meer aan kunnen”. Dergelijke uitlatingen staan haaks op wat van een welzijnsbeleid verwacht mag worden. Het is niet de bedoeling dat het personeel door moet werken tot het punt waar ze er letterlijk ziek bij neervallen, maar dat dit net voorkomen wordt door preventieve maatregelen.

    Wij komen vandaag nog tussen op directieniveau en overwegen ook een verzoek tot tussenkomst bij de FOD WASO als toezichthoudende overheid.

     

    Adviesrapport Preventieadviseur – Thermische omgevingsfactoren – Werken bij overmatige warmte van klimatologische oorsprong op de arbeidsplaatsen van de werknemers
    B-PT & B-TO dd. 21/01/2019.

    Adviesrapport Preventieadviseur – Thermische omgevingsfactoren – Werken bij overmatige warmte van klimatologische oorsprong op de arbeidsplaatsen van de werknemers
    B-PT & B-TO dd. 21/01/2019.
    Adviesrapport Preventieadviseur – Thermische omgevingsfactoren – Werken bij overmatige warmte van klimatologische oorsprong op de arbeidsplaatsen van de werknemers
    B-PT & B-TO dd. 21/01/2019.
    Advies CPS – Aanbevelingen aan de werkgevers en aan hun hiërarchische lijn met betrekking tot omgevingstemperaturen op het werk dd. 28/04/2003.
  • Controleren van vervoerbewijzen blijft vrijwillig!

    Controleren van vervoerbewijzen blijft vrijwillig!

    Op het Bedrijfsomité PBW kondigde de directie gisteren aan dat vanaf 1 augustus het treinbegeleidingspersoneel terug verplicht vervoersbewijzen zou moeten controleren.

    Vanuit alle syndicale delegaties werd hierop een krachtig en onderbouwd negatief advies geformuleerd. Het aantal dagelijkse besmettingen stijgt momenteel weer pijlsnel, men verwacht overvolle treinen naar de kust en naar de Ardennen en binnen de gebouwen worden de maatregelen aangescherpt. Zo zal men vanaf 22 juli verplicht een masker moeten dragen in gangen, liften en gemeenschappelijke ruimtes. Het is dan ook op geen enkele manier te verantwoorden dat net op dit ogenblik de treinbegeleider zich verplicht zou moeten blootstellen aan een verhoogd risico op besmetting.

    De directie bleef initieel bij haar standpunt, maar lijkt daar nu toch op terug te komen. We kregen deze voormiddag bericht van NMBS dat de controles voorlopig op vrijwillige basis blijven. Wel verwacht men dat de treinbegeleider zichtbaar aanwezig is op de trein om de veiligheid te garanderen, en aanspreekbaar blijft voor de reiziger.

  • Hervatten controle: OVS zegt ‘nee’!

    Hervatten controle: OVS zegt ‘nee’!

    De NMBS wil dat het treinbegeleidingspersoneel haar controletaken hervat. In eerste instantie op vrijwillige basis, maar het leidt geen twijfel dat dit binnen afzienbare tijd opnieuw een verplicht onderdeel van het takenpakket zal worden.

    Het dynamisch risicobeheersysteem vereist dat het hervatten van de controles onderhevig is aan een risicoanalyse. Wat echter voor een risicoanalyse moet doorgaan, staat zo ver van de realiteit van het terrein dat het haast lachwekkend wordt. De voorgestelde manier van werken is bovendien absoluut niet realistisch op grote schaal.

    De analyse rept met geen woord over in welke mate het risico op besmetting met CoViD-19 verhoogt bij hervatting van de controles, zeker in treinen die elke week voller en voller zitten en niet alleen maar voor essentiële verplaatsingen gebruikt worden, getuige onder meer het plan van de regering om gratis treinritten uit te delen. De vereiste dat treinen maar een bezettingsgraad van 40% mogen hebben, is zo plots verdwenen als ze verschenen is. Ook over het werken met een mondmasker of buff in periodes van grote hitte wordt met geen woord gerept.

    Uit de analyse zou eveneens blijken dat in 90 procent van de incidenten met reizigers bijstand verleend kan worden door Securail of de lokale politie. Men heeft echter wel de periode waarin er nauwelijks reizigers waren en er geen controles werden uitgevoerd, en er dus ook nauwelijks vragen tot bijstand waren, als maatstaf genomen.

    Het aantal agressies tegenover treinbegeleiding heeft de afgelopen weken een historisch laagtepunt bereikt, en dat zal nu volledig teniet gedaan worden. Dat controles steeds een inherent risico op agressie met zich meebrengen, is een realiteit die we erkennen. De NMBS lijkt echter geen enkele voorzorgsmaatregel te hebben genomen om dit risico te beperken, bijvoorbeeld door het boordtarief uit te zetten. Ook het idee dat een treinbegeleider zich te allen tijde kan terugtrekken uit een situatie voordat deze escaleert, is een waanbeeld. Ondertussen blijven de automaten onbetrouwbaar, veiligheidsdiensten onderbemand, en ook de toestellen van de treinbegeleiders ontoereikend.

    Daarenboven werden ook de spelregels voor het sociaal overleg niet gerespecteerd. De lokale comités voor preventie en welzijn op het werk (CPBW’s), waarin ook de treinbegeleiders zetelen die verkozen werden om jullie te vertegenwoordigen, dienden ons inziens betrokken te worden bij deze risicoanalyse. De mensen in dit comité staan met hun voeten in de praktijk en enkel zij kunnen dergelijke risicoanalyse op haar waarde beoordelen.

    De NMBS koos er echter voor om deze risicoanalyse -die niet meer bleek te zijn dan een samenvatting in Powerpoint- te presenteren op het bedrijfscomité PBW, een overkoepelend orgaan waarin afgevaardigden uit alle beroepscategorieën zitten binnen de NMBS, en waardoor de CPBW’s volledig buiten spel werden gezet. Naar onze mening een duidelijke inbreuk op de welzijnswetgeving, te meer daar onze organisatie de analyse pas de avond voor het bedrijfscomité CPW doorging mocht ontvangen, en dus onmogelijk een grondige analyse kon maken voor de vergadering.

    Hoewel op het bedrijfscomité alle syndicale organisaties negatief adviseerden over het hervatten van de controles, koos de NMBS ervoor haar plan door te zetten, zonder verdere motivering of aanpassingen.

    We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de NMBS de Corona-problematiek louter mathematisch benadert, en het aanvaardbaar acht dat een zeker aantal treinbegeleiders de ziekte oplopen, zo lang het beschikbare kader maar groot genoeg blijft om de continuïteit van de dienst te verzekeren.

    Op zich is de OVS niet tegen het hervatten van de controles, maar enkel indien dit in de meest veilige omstandigheden kan gebeuren, zowel wat het beperken van het risico op besmetting met CoViD-19 betreft, als het beperken van het risico op agressie.

    Aan deze voorwaarden wordt momenteel allerminst voldaan. We zien ons dan ook genoodzaakt om dit plan in deze fase van de pandemie volledig  te verwerpen, en roepen alle treinbegeleiders op om zichzelf -en bij uitbreiding hun familie, vrienden en collega’s- niet onnodig bloot te stellen aan deze risico’s. Ondertussen bekijken we welke verdere stappen we kunnen ondernemen, al dan niet in samenspraak met de FOD WASO.

    “Veiligheid boven alles!” was ooit het motto van onze maatschappij, een motto dat reeds lang vergeten lijkt te zijn.

  • Reiziger draait op voor falend betalingssysteem: nieuw dieptepunt voor klantvriendelijkheid.

    Reiziger draait op voor falend betalingssysteem: nieuw dieptepunt voor klantvriendelijkheid.

    Al enige tijd melden treinbegeleiders moeilijkheden bij betalingen via Bancontact aan boord van de trein. Blijkbaar schuilt het probleem in een update van het satelliettoestel dat de treinbegeleider in combinatie met het ITRIS-toestel gebruikt om betalingsverrichtingen uit te voeren.

    In een INFO Flash-bericht naar het treinbegeleidingspersoneel erkent de NMBS op 13 september het probleem, en geeft meteen de werkwijze aan indien een reiziger alleen met een bankkaart kan of wil betalen, en dit onmogelijk blijkt via de terminal van de treinbegeleider. De treinbegeleider dient dan een document C170 (‘zonder vervoersbewijs’) en een document C6 (‘andere vaststellingen’) op te maken, met als vermelding dat de betaling via kaart niet mogelijk was. Met deze twee documenten moet de reiziger zich binnen de 14 dagen wenden tot de klantendienst met een verzoek tot regularisatie. [lees verder onder het bericht]

    Deze werkwijze is vanuit het oogpunt van klantvriendelijkheid op geen enkele manier te verantwoorden. De dienstverlening in de stations wordt aan sneltempo afgebouwd. De reiziger wordt verwezen naar geautomatiseerde verkoopkanalen via automaten en internet. Voor wie niet mee is met de digitale maatschappij, anderstaligen, mensen met een beperking of leesproblemen,… is een ticket kopen bij de treinbegeleider vaak de enige manier om in contact te komen met een mens die advies kan geven, vragen kan beantwoorden en een dienstverlening op maat kan bieden.

    Wanneer het dan tenslotte niet mogelijk blijkt om bij de treinbegeleider te betalen omdat de apparatuur het wegens technische problemen laat afweten, iets waar de klant absoluut geen schuld aan heeft, schuift de NMBS de verantwoordelijkheid hiervoor volledig van zich af, en ziet de klant zich verplicht een administratieve regularisatieprocedure te doorlopen, op straffe van 75 euro boete.

    Gelukkig laten de meeste treinbegeleiders doorgaans hun gezond verstand spreken als ze deze situatie tegenkomen.

    De OVS is voorstander van een degelijk en goedkoop openbaar vervoer. Het boordtarief kan daarin een plaats hebben, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo dient het bedrag redelijk en in verhouding tot zowel de prijs van het ticket als de reële aanmaakkosten te zijn. Naast de geautomatiseerde verkoopkanalen dienen er voor de reiziger voldoende mogelijkheden te zijn om aan een loket een ticket te kopen. Ticketautomaten moeten betrouwbaar en gebruiksvriendelijk zijn. En tenslotte moet de klant uit een ruime waaier van betalingsmogelijkheden kunnen kiezen.

    De NMBS schiet momenteel op elk van deze voorwaarden schromelijk te kort.

  • Staking OVS botste met de missie van de NMBS – Analyse van de tweede staking

    Staking OVS botste met de missie van de NMBS – Analyse van de tweede staking

    Op 17 augustus staakten de treinbegeleiders een tweede maal om hun recht op verlof af te dwingen. Ondanks alweer een massale inzet van omkadering, reed volgens de cijfers van de NMBS maar de helft van de treinen, waardoor deze actie nog succesvoller was dan de vorige.

    Een garantie dat 15 procent van het voorziene kader verlof toegestaan moet kunnen worden. In alle depots. Op elk ogenblik en in alle omstandigheden. Los van andere vormen van afwezigheid zoals loopbaanonderbreking of deeltijdse arbeid. Dat is de inzet van de acties die nu gevoerd worden. Hoewel de OVS tot het laatste moment geprobeerd heeft tot een overeenkomst te komen met de directie, bleken op een aantal essentiële punten de visies zover uit elkaar te liggen, dat de staking onvermijdelijk werd.

    Enkel een engagement

    Tijdens de verzoeningsvergadering herhaalde de directie haar engagement om medio 2020 15 procent verlof te garanderen. We herhaalden dat voor de OVS deze timing te weinig ambitieus is. Ondanks beloften dat de toestand zou verbeteren, is de verlofsituatie nooit zo dramatisch geweest. Het is niet aanvaardbaar dat deze situatie nog een jaar zal aanslepen, temeer daar de directie uitgaat van tal van veronderstellingen die ons niet realistisch lijken. Men gaat ervan uit dat er voldoende nieuwe treinbegeleiders zullen worden aangeworven en hoopt dat de uitstroom zal stoppen. Daarbij moeten de treinbegeleiders die nu aangeworven worden nog een lange opleiding doorlopen, waarin niet iedereen zal slagen. Onzekerheid troef dus…

    Eveneens werd duidelijk dat de regelmaat van het verkeer altijd zal primeren op het recht op verlof. Een engagement om 15 procent van het kader verlof te garanderen, vertaalt zich niet in een garantie dat 15 procent in alle omstandigheden verlof zal krijgen. Daarmee toont de directie aan dat ze niet begrijpt -of wil begrijpen- waar deze acties om draaien, en waarom er zoveel ontevredenheid is bij het treinbegeleidingspersoneel. Een engagement is waardeloos als het zich niet vertaalt in bindende zekerheden. De eerste 15 procent die verlof vraagt, moet er op kunnen vertrouwen dat dat verlof toegekend wordt zonder dat het kan worden ingetrokken. Zo kan men met een gerust hart tickets kopen voor een concert of de familie vertellen dat men aanwezig zal zijn op een feest.

    Hoewel we medio volgend jaar te weinig ambitieus vinden als timing, begrijpen we dat een onmiddellijke oplossing niet realistisch is. Ons tegenvoorstel om tegen februari 2020 de 15 procent te garanderen, maar tijdens de kerstvakantie een aangepaste dienstregeling te hanteren die moet toelaten dat meer verlof kan worden toegestaan, werd door de directie niet weerhouden.

    Vlinderkader

    Eén van de denkpistes die de OVS tijdens het verzoeningstraject lanceerde om aan de 15 procent-garantie te kunnen voldoen, ook in kleinere depots, is een vlinderkader van flexibel inzetbare treinbegeleiders. Voor de OVS zijn aan dit kader strikte voorwaarden verbonden. Het vlinderkader dient een supplementair kader te zijn,  dat op vrijwillige basis en tegen een aanzienlijke vergoeding, flexibel ingezet kan worden in andere depots dan hun standplaats. Deze flexibiliteit mag niet onbegrensd zijn. Een ‘vlinder’ heeft een maximale actieradius rondom de woonplaats, moet ingedeeld zijn in een vroege of late reeks en vrije dagen dienen op voorhand gekend te zijn. Tijdens de verzoeningsvergadering bleek dat de directie een andere visie op dit vlinderkader heeft, zowel met betrekking tot de verloning als de gewenste flexibiliteit.

    Bovenal bleek echter dat vanuit het standpunt van de directie het vlinderkader deel dient uit te maken van het normale treinbegeleidingskader. Uit dit verzoeningsgesprek werd dus ook min of meer duidelijk wat de directie met het vlinderkader voor ogen heeft, en dus ook de krijtlijnen waarbinnen de gesprekken met de erkende organisaties plaatsvinden. Krijtlijnen die voor elke rechtgeaarde syndicale organisatie onaanvaardbaar zouden moeten zijn. Op onze vraag om de notulen van de vergaderingen die met de erkende organisaties worden gevoerd te ontvangen om zelf vast te stellen welke vooruitgang er al dan niet werd geboekt, werd haast laconiek geantwoord dat er geen notulen worden bijgehouden. Hoe serieus kunnen we deze werkgroepen dan noemen?

    Zelfs in de crisissituatie waarin we ons nu bevinden, tracht de directie voordeel uit de situatie te slaan door aan te sturen op een verdere opsplitsing van het treinbegeleiderkader in ‘gewone’ treinbegeleiders en superflexibele ‘vlinders’. En dat is zowel onacceptabel als ongepast. Ofwel is het vlinderkader een goedbetaald, vrijwillig contingent bovenop het normale kader, ofwel moet het kader zodanig worden uitgebreid dat aan de 15 procent-garantie wordt voldaan zonder ‘vlinders’. Dit is de enige manier om zowel de rechten van het personeel te vrijwaren, als te voorzien in het gewenste treinaanbod. Zelfs een voltallig kader is tegenwoordig zodanig krap berekend dat nauwelijks een minimum aan verlof gegarandeerd kan worden.

    Crisissituaties vragen ingrijpende maatregelen, en die wil de directie niet nemen. Dit staat in schril contrast met de privésector, waar de werkgever gevangenisstraffen riskeert als hij de verlofrechten van het personeel met de voeten treedt. Bij de Belgische Spoorwegen gelden echter andere wetten.

    Missie van de NMBS

    De directie verwijt de OVS dat de acties de maatschappelijke missie van de NMBS om reizigers te vervoeren onmogelijk maken. Onze vraag naar een vervoersplan aangepast aan het aantal beschikbare treinbegeleiders werd met dezelfde sneer beantwoord. De OVS stelt dat de eerste verplichting van de NMBS naar het personeel toe is, en dan pas naar de reiziger. Het zijn niet de acties die de maatschappelijke missie onmogelijk maken, maar het chronische personeelsgebrek dat de aanleiding vormt voor deze acties.

    Keer op keer bewijst de NMBS bovendien zelf haar onvermogen om haar maatschappelijke missie te vervullen. Bij een incident zijn zodanig veel diensten betrokken die elk een vinger in de pap hebben zonder dat iemand beslissingen kan of durft nemen. Het personeel te velde slaagt er niet in om in contact te komen met overbelaste, gecentraliseerde permanenties en krijgt vaak tegengestelde informatie, wat uitmondt in totale chaos. Een goed voorbeeld was de brand in de Noord-zuidverbinding enkel maanden geleden.

    Elke zomer zijn er problemen met het materiaal wat leidt tot afschafte treinen en verminderde samenstellingen. Recent werden zelfs treinen uit roulatie genomen omdat ze niet opgewassen bleken tegen de hitte. Bij de renovatie van enkele materiaaltypes vond men het niet nodig om te investeren in airco in stuurposten en/of reizigerscompartimenten, waardoor treinbestuurders en treinbegeleiders bevangen door de hitte afgevoerd dienden te worden, met afgeschafte treinen tot gevolg.

    De missie van de NMBS lijkt te bestaan uit ruzie maken met de netbeheerder Infrabel over wie er verantwoordelijk is voor vertragingen, en hierbij vooral niet in eigen boezem te kijken. Of het afschaffen van loketten en de mensen te dwingen een automaat te gebruiken, wat niet voor iedereen evident is waardoor reizigers afhaken.

    De missie van de NMBS is niet het oprichten van nog meer directies, waardoor nog meer duurbetaalde bazen het personeel kunnen komen vertellen dat het niet hard genoeg werkt en productiever moet zijn.

    De missie van de NMBS bestaat er blijkbaar niet uit om een vuist te maken naar de regering, om hen duidelijk te maken dat de werking in gevaar komt met de huidige besparingen waardoor het vervullen van de maatschappelijke taken onmogelijk wordt.

    Vergist de directie zich niet, en is de haar door de regering opgelegde missie niet het besparen op de dienstverlening en het personeel, zodat de liberaliseringsideologie haar ingang kan vinden bij reizigers en personeel?

    Protocol van sociaal akkoord

    Volgens de directie zou er op onze voorwaarden nood zijn aan een kader van 200 vlinders, en daar wil ze niet aan voldoen. En daarmee komen we bij de kern van het probleem: door de aanhoudende besparingen op de NMBS zijn er onvoldoende middelen om de werking te blijven garanderen. Ook bij het personeel heerst het gevoel dat de NMBS onwerkbaar wordt, niet in het minst door personeelsgebrek bij zowat alle uitvoerende personeelscategorieën.

    Na jarenlange aanhoudende problemen wil de directie, onder aanhoudende stakingsdreiging, plots spreken over een oplossing voor het personeelstekort bij slechts één beroepscategorie. Maar die oplossing moet wel passen in hun visie, en verlangt een verdere flexibilisering van een deel van het personeel, waardoor de kaders nog krapper kunnen worden berekend.

    Voor het grotere geheel, het ondermaatse welzijn van het personeel, lijkt de directie geen oog te hebben. De onderhandelingen voor het protocolakkoord tonen dit maar al te duidelijk aan: in plaats van ruimte te creëren om het personeel terug zuurstof te geven, en geloof te bieden in dit bedrijf dat  gekenmerkt wordt door aanhoudende besparingen, inkrimping en sociale afbraak, kiest de directie voor de vlucht vooruit en heeft ze in de eerste gesprekken niet meer te bieden dan “budgetneutrale maatregelen”, ongeacht beloftes in het verleden over het financieel doen meegenieten van het personeel vanaf 2018 voor de productiviteitsverhogende maatregelen die reeds werden doorgevoerd.

    In de praktijk komt dit neer op pure inleveringen voor een financiële tegemoetkoming, ten koste van familiaal en sociaal leven, van vrije tijd, van levenskwaliteit. Na jaren inleveren is dit niet wat het personeel van een directie verwacht. De resultaten van de recente welzijnsenquête die onlangs in de CPBW’s getoond werden, bewijzen dat voor zowat al het operationeel personeel de algemene tevredenheid zich rond het vriespunt bevindt. Men voegde er meteen aan toe dat de directie deze keer echt wel begrepen had dat het zo niet verder kan, dat er zaken moeten veranderen. Het voorstel van protocol dat onlangs werd voorgelegd, bewijst enkel maar dat de boodschap nog steeds niet doorgedrongen is!

    En verder?

    De acties van 27/07 en 17/08 hebben overduidelijk aangetoond dat het personeel niet gelooft in de manier waarop de directie samen met de erkende organisaties het personeelsgebrek bij het treinbegeleidingspersoneel wil aanpakken, en dat het personeel een duidelijk mandaat geeft aan de OVS om in hun naam te spreken. Desondanks heeft de directie alweer niet spontaan een initiatief genomen om het overleg verder te zetten. We bekijken nu welke verdere stappen we zullen nemen, maar gaan daarbij niet overhaast te werk.

    De standpunten van de directie en het personeel liggen zo ver uit elkaar dat verdere acties onvermijdelijk lijken. We zullen de minister van Transport verzoeken een bemiddeling te starten om uit de impasse te geraken. De sleutel voor de oplossing van dit sociaal conflict ligt immers bij de politiek: het is de verplichting van de overheid om voldoende middelen te voorzien zodat de NMBS als overheidsbedrijf haar verplichtingen naar het personeel toe kan nakomen.

    In tussentijd zal een gespecialiseerd advocatenkantoor een juridische analyse maken van de wettelijkheid van de verlofregeling binnen de NMBS en het niet kunnen opnemen van verlof in het voorziene jaar.

    De erkende organisaties hebben van hun leden en militanten geen duidelijk mandaat gekregen voor de koers die ze nu varen. Een meerderheid van hen heeft de acties van de OVS dan ook gesteund en er zelfs actief voor gemobiliseerd. Het is nu aan hen om de leiding van hun vakbonden te doordringen van de boodschap dat ze geen vertrouwen hebben in de manier waarop de zaken worden aangepakt. We vrezen dat als de leiding van de erkende organisaties er niet in slaagt om het vertrouwen van het personeel terug te winnen, er weinig animo zal zijn bij het rijdend personeel om eventuele acties die hoogstwaarschijnlijk gevoerd zullen moeten worden in het kader van het protocol van sociaal akkoord, te steunen.

    Ongeacht het verleden blijft de hand van de OVS nog steeds uitgestoken voor samenwerking met andere syndicale organisaties om de problemen waar het spoorwegpersoneel voor staat, samen aan te pakken. Deze problematiek overstijgt immers de syndicale grenzen. Wij hopen nogmaals dat de uitgestoken hand ditmaal wel aanvaard wordt.

  • Geen engagementen, wel garanties!

    Geen engagementen, wel garanties!

    Op de verzoeningsvergadering die naar aanleiding van de stakingsaanzegging voor 17 augustus werd georganiseerd, bleek nogmaals een fundamenteel verschil in visie met de directie over de verlofproblematiek voor het treinbegeleidingspersoneel.

    De graduele opbouw van het minimum gegarandeerd verlof verloopt in onze ogen te langzaam. De OVS deed een tegemoetkoming door te verzoeken dat in de kerstvakantie volgens een aangepaste dienstregeling zou worden gereden die meer ruimte tot verlof laat, en dat vanaf februari verlof zou kunnen worden toegekend aan 15% van het voorziene kader. Dit voorstel werd niet aanvaard door de directie.

    Meer nog, uit de gesprekken bleek dat de 15% een doelstelling blijft, die volgens de directie welliswaar in de meeste gevallen gehaald zal worden zonder dat ze daar evenwel harde garanties voor wil bieden. Nochtans is deze garantie voor de OVS essentieel omdat ze het personeel zekerheid biedt.

    Het vlinderkader dat naar aanleiding van een eerdere staking door de OVS werd gesuggereerd aan de directie om aan deze 15% te kunnen voldoen, vormt reeds een flinke tegemoetkoming omdat we absoluut geen voorstander zijn van de flexibiliteit die van deze mensen zal worden verwacht. Voor de OVS zijn dus een flink een aantal voorwaarden verbonden aan dit idee. Het moet gaan om een supplementair kader, boven het normale treinbegeleidingscontingent, zuiver op vrijwillige basis en tegen een flinke bijkomende vergoeding zodat het ook interessant wordt om de extra inspanning te leveren. Ook moeten een aantal zekerheden voor dit kader vastgelegd worden, zoals een beperking van de afstand waarop ze inzetbaar zijn, een voorkeur voor vroege of late diensten en een aantal gekende vrije dagen.

    De directie stelde dat, onder die voorwaarden, flink wat extra aanwervingen nodig zouden zijn. Nochtans is dit kader een vereiste om ook in kleinere depots de 15% verlof te kunnen garanderen. Het gegeven dat door de directie onze voorwaarden voor dit vlinderkader als te beperkend werden ervaren, legt ook duidelijk de krijtlijnen bloot waarbinnen de werkgroepen die met de erkende organisaties over dit onderwerp worden georganiseerd. Het wantrouwen voor deze werkgroepen blijkt dus terecht.

    Hoewel de vergaderingen op een serene en constructieve wijze zijn verlopen, zijn we alsnog op een punt komen waar een staking onoverkomelijk is. De directie wil immers niet voorzien in een personeelsbestand dat in alle depots voor 15% van het voorziene kader verlof garandeert.  

    Natuurlijk is er extra personeel nodig, bovenop de huidige aanwervingen, om een werkbaar systeem te ontwikkelen waarmee men in alle depots (ook de kleinere) steeds een garantie op verlof kan bieden. Zulk een kader laat bovendien toe om méér personeel op de treinen in te zetten, waardoor zowel de kwaliteit van de dienstverlening als de veiligheid stijgen.

    Bij de vorige actie reed volgens onze eigen tellingen minder dan de helft van de treinen, en dan nog door de massale inzet van omkaderingspersoneel, wat een zeer krachtig signaal was. De directie is zich daarvan bewust en deed alle moeite om dit cijfer te minimaliseren door in hun ‘officiële’ tellingen ook niet commerciële ritten van en naar de stelplaatsen mee te nemen.

    De 15% verlofgarantie is een positieve strijd, een gerechtvaardigde strijd en dient op een eerlijke manier te worden verwezenlijkt. Daar gaan we als OVS voor. En we rekenen nogmaals op jullie massale steun.