Auteur: OVS-SIC

  • MINIMALE DIENSTVERLENING BIJ SPOORSTAKINGEN KAN VANAF 7 MAART

    De minimale dienstverlening tijdens stakingen op het spoor kan worden toegepast vanaf 7 maart. Dat zegt een woordvoerster van HR Rail, dat het personeel beheert van Infrabel en de NMBS. De vakbonden weigerden donderdag een advies uit te brengen over de modaliteiten van de regeling, maar dat belet volgens HR Rail niet dat de wet van kracht wordt. De bonden willen de minimale dienstverlening nog juridisch aanvechten.

    Eerder kwam het Sturingscomité samen bij HR Rail. Bedoeling was dat een advies zou worden opgesteld over de beroepscategorieën die als essentieel worden gezien om de dienstverlening te garanderen in het geval van een staking, en over de manier waarop de personeelsleden hun intentie tot staken zouden moeten bekendmaken in de aanloop naar een staking.

    De vakbonden ACOD en ACV-Transcom weigerden echter een advies uit te brengen, “omdat niet op alle gestelde vragen betreffende de essentiële beroepscategorieën werd geantwoord”. Ook over de intentieverklaringen vond het vakbondsfront dat “er geen concrete nadere regels werden meegedeeld” en dus kwam er ook daarover geen advies. De bonden zeggen samen te werken om de minimale dienstverlening voor de rechtbank aan te vechten.

    Hoe dan ook kan de wet op 7 maart worden toegepast, zegt HR Rail. “Op 6 maart komen de directiecomités van Infrabel en NMBS samen om de essentiële beroepscategorieën te bepalen. Op 7 maart zal de raad van bestuur van HR Rail vervolgens de modaliteiten voor de intentieverklaringen bepalen. Vanaf 7 maart kan de minimale dienstverlening conform de wet worden toegepast.”

    Volgens de OVS zijn er twee aspecten verbonden aan de minimale dienstverlening. Enerzijds wil de NMBS ernaar streven om zoveel mogelijk treinen te laten rijden, wat ook haar opdracht is. Anderzijds is er de vraag of een minimumdienstverlening wel als realistisch beschouwd kan worden, m.a.w. is ze uitvoerbaar, en dit zonder dat de veiligheid van reiziger en personeel in het gedrang komen?

    Wat tevens -terecht- op verzet stuit, is de verplichting van het personeelslid om vóór een eventuele staking aanvangt aan de maatschappij te laten weten of al dan niet aan de actie deelgenomen zal worden. Daaromtrent zou de Raad van State wel eens negatief kunnen oordelen!

  • ZWARE BEROEPEN: DE VERGETEN CATEGORIEËN

    ZWARE BEROEPEN: DE VERGETEN CATEGORIEËN

    De discussie omtrent de zware beroepen bij het overheidspersoneel sleept ondertussen al maandenlang aan en is een (wit)heet politiek hangijzer geworden, waarover het kernkabinet zich nu al verschillende malen gebogen heeft. In de pijplijn zit de erkenning van een deel van het onderwijzend personeel (visie Baquelaine), de militairen (visie Van De Putte) en het rijdend personeel van de spoorwegen (visie Bellot). Over andere beroepen wordt niet gesproken.

    We kunnen er alle begrip voor opbrengen dat het beroep van leerkracht als zwaar beroep wordt erkend. Wat we echter niet begrijpen is dat bij de spoorwegen volledige beroepscategorieën over het hoofd gezien lijken te worden.

    We denken bijvoorbeeld aan het personeel dat de seinhuizen bemant. Deze hebben een veiligheidsfunctie met een grote verantwoordelijkheid, verzekeren onregelmatige diensten (ook in de weekends) en staan in voor de regelmaat van de treinen, dit vaak in stresserende situaties.

    Of wat te denken van het personeel dat de sporen en de bovenleiding onderhoudt? Dit vaak op de onmogelijkste uren zodat de impact op het treinverkeer minimaal is, en in regen en wind?

    Als minister Baquelaine eens de moeite zou nemen om een bezoekje te brengen aan een blokpost (bv Brussel-Zuid om er maar één te noemen), of enkele nachten mee de baan op zou gaan met onze spoorleggers, dan zou hij misschien kunnen begrijpen waarover we hier spreken.

  • GOEDEREN: SIBELIT HEEFT GEEN ALMANAK ZO BLIJKT.

    GOEDEREN: SIBELIT HEEFT GEEN ALMANAK ZO BLIJKT.

    In een vorig artikel gaven we als harde titel “Sibelit jaagt treinbestuurders de dood in” om de zware belasting van het besturingspersoneel op de Sibelit-as aan de kaak te stellen. Dit bleef niet onopgemerkt en werd (begrijpelijk) door de verschillende kampen met gemengde gevoelens onthaald.

    Door deze gevaarlijke tendens onder de aandacht te brengen hadden we gehoopt mensen en organisaties tot inzicht te brengen. Vandaag de dag kunnen we echter geen verbetering vaststellen in deze problematiek. In de tussentijd bleef overwerk schering en inslag, stonden er bijna dagelijks treinen in nood en stond de as bezaaid met gestrande treinen. Toch werden er enkele maatregelen genomen: zolang de treintjes bleven rijden mocht er flexibel en lucratief overgewerkt worden en werd een vergoeding (€75 bruto) voor “petits matins” (diensten met aanvang tussen 23u en 4u) in het leven geroepen. Dit allemaal om het “leed” van de bestuurders te verlichten. Het idee erachter is dat men beter recupereert als men het hoofd te slapen kan leggen op een hoofdkussen gevuld met euro’s. Het spreekt voor zich dat men deze euro’s haalt uit het beddengoed van de andere categorieën van werknemers.

    De menselijke problemen kocht men met andere woorden af voor een appel en een ei. De operationele problemen (zware lasten, tekort aan locomotieven, moordende trajecten) bleven echter buiten schot voor oplossingen. De reeksen waarin de bestuurders draaien zijn nog steeds loodzwaar en volgens de fatigue-tool bij momenten het menselijk kunnen voorbij. Hoewel men in het verleden niet verlegen was voor een consultant meer of minder, blijkt de menselijke factor en de risico’s die hieraan verbonden zijn de analyse niet waard.

    De grenzen van de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren binnen de treindienst lijken te vervagen. Een bestuurder heeft niet langer enkel de verantwoordelijkheid voor het besturen van zijn trein. Ook klantentevredenheid, economische factoren en een onbeperkte inzet voor het bedrijf behoren vandaag tot zijn portefeuille.

    De vraag is of je dit steeds groeiend takenpakket mee in de rugzak van een reeds vermoeide, doch riant vergoede bestuurder kunt blijven steken.

  • NMBS wordt gerechtelijk vervolgd

    NMBS wordt gerechtelijk vervolgd

    Het parket heeft de vervolging gevraagd van de NMBS voor het blootstellen van het personeel aan de schadelijke stof chroom-6, een zaak die in februari 2016 aan het licht kwam.

    De blootstelling van een vijftigtal werknemers gebeurde in de werkplaats van Gentbrugge tijdens de renovatie van de verouderde treinstellen MR75. Het afschuren van de verf van deze treinstellen zou in onvoldoende afgeschermde omstandigheden gebeurd zijn. In de loods waar de werkzaamheden plaatsvonden, werd de toegelaten waarde meermaals overschreden.

    Volgens de NMBS waren de eerste bloedanalyses van het blootgestelde personeel geruststellend. Chroom-6 is echter, net zoals asbest, schadelijk op lange termijn waardoor niet uit te sluiten valt dat er later nog gezondheidscomplicaties kunnen zijn. Alle getroffen werknemers zullen dan ook nog jarenlang medisch opgevolgd moeten worden. Over de verantwoordelijkheid zal de rechtbank zich moeten uitspreken, want zoals gebruikelijk blijft het muisstil van de kant van de NMBS.

    De werken werden onmiddellijk stilgelegd en de treinstellen overgebracht naar CW Mechelen, waar een speciale cabine is ingericht voor de behandeling van gevaarlijke stoffen. Dit doet wel meteen de cruciale vraag stellen waarom gekozen werd voor Gentbrugge voor het afschuren van de stellen, aangezien CM Mechelen er veel beter toe uitgerust was.

  • NIEUWE REGLEMENTERING OVERPLAATSINGEN

    NIEUWE REGLEMENTERING OVERPLAATSINGEN

    Hoewel er nog geen nieuwe versie werd gepubliceerd op de site van HR Rail en er geen enkele communicatie hieromtrent werd rondgestuurd, is bundel 535 betreffende de overplaatsingen recent gewijzigd. Deze wijzigingen zijn reeds van kracht sinds 01/01/2018.

    Tijdens een opleiding op 09/01/2018 werden ons in grote lijnen de belangrijkste wijzigingen uit de doeken gedaan. De belangrijkste wijziging met de meeste impact op het terrein betreft de wijziging of afschaffing van de CM (compensatie overplaatsing) en de interimvergoeding.

    De manier waarop een bediende gecompenseerd wordt voor de periode waarin zijn P6/P57 niet gerealiseerd wordt, onderging de grootste verandering. Voor diegenen die in aanmerking komen voor een compensatie (in tijd of geld) gold in het verleden volgende regeling: na drie maanden had men recht op één CM, na negen maanden op twee CM en na vijftien maanden had men de keuze tussen twee CM of de uitbetaling van een interimvergoeding via P178.

    Vanaf dit jaar worden de CM afgeschaft en gaat men over tot het uitbetalen van een interimvergoeding via P178 volgens volgende nieuwe werkwijze: na zes maanden wordt een interimvergoeding uitbetaald via P178. Na twaalf maanden verdubbelt het bedrag van de interimvergoeding.

    Om de op 01/01/2018 lopende overplaatsingsaanvragen te kunnen afhandelen, werd een overgangsmaatregel in het leven geroepen. Voor personeelsleden die op 01/01/2018 reeds meer dan drie maanden op hun overplaatsing wachten, geldt de regeling in onderstaande tabel.

    Personeelsleden die op 01/01/2018 minder dan 3 maanden op hun overplaatsing wachten, volgen de nieuwe reglementering. De reeds verstreken tijd wordt in aanmerking genomen, ook voor de interimvergoeding!

    Concreet betekent dit ook dat in januari nog CM ingepland kunnen worden (omwille van het feit dat bedienden die er aanspraak op konden maken dit recht opgebouwd hadden in december 2017), maar dat een nieuw recht of verlenging van recht niet meer aangemaakt en toegekend kan worden. In principe zullen vanaf februari geen CM meer ingevoerd kunnen worden, en zal dit quota niet meer bestaan.

    Bedienden die reeds recht hadden op een interimvergoeding, blijven deze behouden. Bedienden die recht hadden op één of twee CM zullen een interimvergoeding krijgen.

    Enkele voorbeelden ter verduidelijking:

    1. Een personeelslid heeft een P6 gedateerd 01/02/2017. Het recht op één CM begint te lopen op 01/05/2017 (afboeking vanaf 1/6/2017), het recht op een tweede CM vanaf 01/11/2017 (afboeking vanaf 1/12/2017). In december bouwt hij recht op voor CM, die in januari 2018 nog afgeboekt mogen worden, maar vanaf dan krijgt hij geen CM meer en begint zijn recht op interimvergoeding.
    2. Een personeelslid heeft een P6 gedateerd 01/11/2017. Volgens het oude systeem begint zijn recht op één CM op 01/02/2018. Hij volgt echter de nieuwe regeling en zal vanaf zes maand na uitgifte van de P6 een interimvergoeding krijgen. De twee maanden van 2017 tellen al mee voor de berekening van de zes maanden. Zijn recht op een interimvergoeding begint op 01/05/2018. Hij kan de aanvraag doen na de laatste werkdag in die maand of begin van de maand daarop.
    3. Een personeelslid heeft een P6 gedateerd 01/02/2018. Het recht op een interimvergoeding wordt geopend op 01/08/2018, met een verdubbeling van het bedrag op 01/02/2019.
  • TUSSENKOMST OVS 4/5de

    TUSSENKOMST OVS 4/5de

    Gerelateerd: Gedeeltelijke Loopbaanonderbeking 4/5de

    Brussel, 29/01/2018

    Meneer de directeur-generaal,

    Sinds de toepassing van de nieuwe reglementering betreffende de onderbreking naar deeltijdse loopbaan, regime 4/5de, ontvangen we regelmatig klachten en/of vragen over de uitvoering ervan.

    Het personeel met variabele uren moet zijn/haar werktijd verkorten en mag de maandelijkse bonuslimiet van 06u30 niet overschrijden. Dit is een probleem in sommige werkzetels waar de aanwezigheid van personeel verplicht is voor een vaste tijdsperiode (zoals bijvoorbeeld I-HRO en B-ONE HR-kantoren, aangezien deze diensten een permanentie moeten bieden tussen 07u00 en 16u00 uur, dit voornamelijk met betrekking tot het beheer van afwezigheden door ziekte, dringend verlof). In dit kader wensen wij dat de toekenning van CCV wordt onderzocht.

    Er is geen kader vastgesteld voor de toekenningsperiode van 10,5 compensatieverloven voor personeel dat werkt met vaste prestaties van 08h00. Om cumulatie van deze verloven te voorkomen en om de arbeidstijd te verminderen, willen we dat om de 5 weken een compensatieverlofdag verplicht wordt toegekend.

    Hoe worden de uren overwerk van het rijdend personeel geregeld? Volgens sommige geruchten zouden de 24 minuten bonus die nu per dag als krediet/vakantieverlof zijn toegekend, geschrapt worden. Wat is het?

    Is er een compenserende aanwerving voor deze verkorting van de arbeidstijd voor identiek werk?

    Wilt u dit analyseren en ons inlichten over het gevolg ervan?
    Wij danken u bij voorbaat.

  • Nieuwe vertrekprocedure in zicht?

    Nieuwe vertrekprocedure in zicht?

    Afgelopen december kondigde de NMBS na jaren van ontwikkelen het stopzetten van het DICE-project aan. Dit project had een nieuwe vertrekprocedure waarbij de laatste deur gesloten is tot doel.

    Op korte termijn zal men wellicht evolueren naar een vertrekprocedure waarbij na het openen van de AVG het vertrek pas toegestaan is als alle deuren gesloten zijn. Hiervoor zijn geen technische aanpassingen nodig. Op middellange termijn zal men evolueren naar een systeem dat een communicatielijn vereist tussen de boordchef, de bestuurder en de EBP-post. Men bestudeert momenteel twee concepten.

    Een digitale verbinding tussen boordchef en seinhuis in combinatie met de overbrengingsinstallatie eigen aan het materiaal.  Bijvoorbeeld: De vertrektijd is aangebroken of verstreken. De boordchef sluit de deuren en controleert via een smartphone of het sein open staat. Is dit het geval, dan sluit hij de laatste deur en stuurt de toelating tot vertrek via de lamp deuren of de gong naar de bestuurder.

    Alle communicatie tussen bestuurder, boordchef en seinhuis verloopt op digitale wijze. Bijvoorbeeld: De vertrektijd is aangebroken of verstreken. De boordchef sluit de deuren en controleert via een smartphone of het sein open staat. Is dit het geval, dan sluit hij de laatste deur en zendt de toelating tot vertrek met zijn smartphone naar de GSM-R van de bestuurder.

    Wij herinneren eraan dat gelijkaardige oplossingen in het verleden reeds door onze organisatie werden gecommuniceerd naar de directie, maar nooit gehoor vonden.

  • BINNENKORT UITZENDARBEID BIJ DE NMBS?

    BINNENKORT UITZENDARBEID BIJ DE NMBS?

    Alweer zonder hier veel ruchtbaarheid aan te geven heeft de dienst H-HR verregaande veranderingen aangebracht aan het statuut  van het personeel.

    Op 13/11/2017 keurde de Nationale Paritaire Commissie met een tweederdemeerderheid de wijziging betreffende de Algemene Regeling voor de Toewijzing van Betrekkingen (RGPS bundel 501) goed.

    Deze wijzigingen waren het onderwerp van bericht 8H-HR/2018, hetwelk inhoudt dat Hoofdstuk II van het statuut volledig wordt vervangen. Bij het analyseren van de verschillende artikelen van Hoofdstuk II van het nieuwe statuut, merken we op dat:

    • De definitie van “statutair personeel” werd aangepast. Waar Artikel 2 statutair personeel definieerde als“…statutair personeelslid betekent dat elk personeelslid dat bij besluit van HR RAIL is ingeschakeld krachtens het kader en dit statuut.”, werd dit in de nieuwe Bundel 501 vervangen door “Onder statutair personeel wordt verstaan elk personeelslid dat krachtens het kader en dit Statuut aangeworven is bij beslissing van de raad van bestuur van HR Rail in een betiteling die overeenstemt met een statutaire betrekking. Deze betiteling bepaalt de graad”.
    • De statutaire benoeming die exclusief de verantwoordelijkheid was van HR-RAIL in het kader van de uniciteit van het statuut, is dan ook niet langer gegarandeerd.
    • Artikel 22 van het vroegere Hoofdstuk II “Definitieve benoeming” stelde dat “de geregulariseerde werknemer aan het einde van zijn proeftijd definitief wordt benoemd en niet langer kan worden ontslagen”. Dit werd vervangen door Artikel 17 “Benoeming” hetwelk voorschrijft dat “de geregulariseerde werknemer aan het einde van zijn stage wordt benoemd”.

    Aldus benoemen de Belgische Spoorwegen sinds januari 2018 statutaire werknemers niet langer definitief en kunnen zij dus om andere redenen dan ernstig wangedrag ontslagen worden.

    Het lijdt geen twijfel dat deze beslissingen niet alleen van het HR-RAIL-management komen, ze zijn noodzakelijkerwijs overeengekomen en goedgekeurd door Infrabel en de NMBS. Laten we ook niet vergeten dat het regeerakkoord voorziet in het einde van de status van voor het leven aangestelde ambtenaren, waaronder personeel van autonome overheidsbedrijven.

    Er werd overigens onlangs een wetsontwerp ingediend om uitzendarbeid toe te staan in bepaalde federale diensten en overheidsbedrijven, dus ook bij HR-RAIL. Volgens de beleidsmakers kan men door de introductie van uitzendwerk snel reageren op werkbehoeften waarvoor een snelle oplossing vereist is om de dienstverlening te garanderen, en op een flexibele manier een oplossing bieden als een plotselinge of te verwachten vervanging vereist is, of als extra taken worden moeten worden uitgevoerd.

    Nog volgens de beleidsmakers verhoogt op deze manier de werklast van de collega’s niet, waardoor het risico op ziekteverzuim bij hen niet toeneemt.

    De aanpassingen aan Bundel 501, gecombineerd met het wetsontwerp betreffende het toestaan van uitzendarbeid, legt de weg open naar een vermindering van het aantal statutaire personeelsleden bij de NMBS. Voor de OVS is dit een kwalijke ontwikkeling. Het tijdelijke personeel kan aangeworven worden aan mindere voorwaarden, en wordt gedwongen om in de pas te lopen aangezien ze niet dezelfde bescherming genieten als het statutair personeel.

  • Zoekt ACOD toenadering tot OVS?

    Zoekt ACOD toenadering tot OVS?

    Het is jullie wellicht niet ontgaan dat de OVS momenteel in sneltempo aan het vernieuwen is. Blijkbaar is die vernieuwing ook de andere bonden niet ontgaan.

    Net na de OVS is ACOD immers begonnen met de verspreiding van hun nieuwe digitale nieuwsbrief, De Klapper. Geen probleem, ware het niet dat De Klapper de naam was van de tweemaandelijkse nieuwsbrief van LOCO, de machinistenvereniging uit de jaren tachtig en negentig die onder dezelfde naam nog steeds voortleeft als de sector treinbesturing binnen de OVS. De eerste Klapper werd al in 1981 uitgebracht, en we konden in onze archieven nog een exemplaar uit 1997 opsnorren.

    Gaan we hier onze advocaten opzetten? Natuurlijk niet. Plagiaat is immers de ultieme vorm van vleierij, en we moeten toegeven dat het ons ego enigszins streelt dat het grote ACOD met de OVS geassocieerd wil worden.

    Goede ideeën verdienen navolging, maar op deze manier wordt het allemaal wel heel erg verwarrend mocht de OVS besluiten om de enige echte De Klapper nieuw leven in te blazen.

  • Eisenbundel Treinbestuurders OVS

    Eisenbundel Treinbestuurders OVS

    De OVS verzet zich tegen de afbraak van de openbare dienstverlening en het statuut van het personeel. Door het steevast beknotten van de voorwaarden waaraan het spoorwegpersoneel tewerkgesteld is, is de onvrede algemeen hoog en zoeken steeds meer collega’s een oplossing buiten de spoorwegen. Vooral de recente voortijdige uitstroom van het treinbesturingspersoneel, geeft blijk van die onvrede. Wij willen dat dit stopt. Niet met een jaar opzeg, maar door middel van betere werkvoorwaarden.

    De OVS heeft onlangs haar eisenbundel ter verbetering van het beroep van treinbestuurder overgemaakt aan de directie NMBS. Deze eisenbundel zet in op volgende punten:

    • Zekerheid: behoud van loon en premies bij medische afkeuring.
    • Loon: baremaverhoging + verbeterd premiestelsel. Hogere vergoedingen voor nacht-, en zaterdagwerk.
    • Pensioen behouden op 55 jaar + aangepaste diensten voor 50+
    • Mobiliteitsvergoeding

    De volledige eisenbundel vindt u hieronder, en kan u hier downloaden

    Hoewel de OVS de situatie van de treinbestuurders al jarenlang op regelmatige basis aankaart bij de directie, lijkt de herwaardering van ons beroep in een stroomversnelling te zijn gekomen door het initiatief van enkele bestuurders die hun stoute schoenen hebben aangetrokken en rechtstreeks naar Dutordoir zijn getrokken. De structuren binnen de NMBS laten echter niet toe dat individuele bestuurders of zelfs aangenomen organisaties in dit dossier rechtstreeks aan de onderhandelingstafel plaatsnemen. Die rol is weggelegd voor de er EO’s. Wij hopen dat zij in deze hun verantwoordelijkheid nemen en enkel een akkoord aanvaarden dat breed wordt gedragen door het besturingspersoneel.

    Wij benadrukken hierbij dat wij open staan voor de voorstellen van de directie en dat wij deze grondig zullen analyseren en aftoetsen aan de noden.

    Eisenbundel Treinbestuurders OVS 2018

    De eisenbundel werd in drie delen opgesplitst :

    1. Verloning

    Dit onderdeel omvat alle aspecten die betrekking hebben op de verloning van de treinbestuurders.

    1. Welzijn op het werk

    Dit onderdeel behelst alle aspecten met betrekking tot de organisatie van en de erkenning voor het werk, alsook de wijze waarop de treinbestuurders operationeel ingezet worden.

    1. Veiligheid

    Dit onderdeel omvat alle aspecten gerelateerd aan de veiligheid.

    1° Verloning

    1° Treinbestuurder

    Een snellere stijging van de loonschaal aan het begin van de loopbaan en op meer regelmatige basis dan momenteel voorzien is, ofwel

    -door opeenvolging van volgende loonschalen : Aanvang 580 -> 585 (4->12 jaar) ->430;

    -door de creatie van een nieuwe loonschaal (5XX) dewelke dezelfde voortgang kent als voorgaand voorstel. De reglementering omtrent de rangen dient aldus niet aangepast te worden.

    Bij schaalverhogingen dient rekening gehouden te worden met het aantal dienstjaren.

    2° Rangeerbestuurder

    Een snellere stijging van de loonschaal aan het begin van de loopbaan en op meer regelmatige basis dan momenteel voorzien is, ofwel

    -door opeenvolging van volgende loonschalen : Aanvang 772 -> 645 (4 -> 12 jaar)  -> 660;
    -door de creatie van een nieuwe loonschaal (7XX) dewelke dezelfde voortgang kent als voorgaand voorstel. De reglementering omtrent de rangen dient aldus niet aangepast te worden.

    Daarenboven dient bij schaalverhogingen rekening gehouden te worden met het aantal dienstjaren.

    3° Mobiliteitspakket

    Het personeelslid dient vrije keuze te hebben in een mobiliteitspakket bestaande uit een vergoeding voor het woon-werkverkeer per wagen en/of per fiets, of een bedrijfswagen.

    Deze vergoeding kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming, eco-cheques (fiets)of een forfaitaire tankkaart.

    4° Herziening van de productiviteitspremie

    De productiviteitspremie dient grondig herzien te worden, en te worden losgekoppeld van het op de driejaarlijkse hercertificatie behaalde resultaat. Bestuurders moeten naar hun effectieve verdiensten worden beoordeeld. Bijkomende competenties of aanvullende kennis (vreemde netten, hogesnelheidslijn,…) dienen nadrukkelijker te worden gevaloriseerd. Het premiebedrag moet het hele jaar identiek blijven. (vakantie,…)

    5° Monitorpremie

    De monitor is het best geplaatst om de leerling reeds vanaf het begin van de opleiding de kneepjes van het vak bij te brengen. Men wordt op vrijwillige basis monitor, en dit na een voorafgaande opleiding. Een monitor dient minstens 5 jaar ervaring als treinbestuurder te hebben. Per prestatie ontvangt hij een premie van 30€.

    Een leerling mag niet meer dan vijf verschillende monitoren hebben tijdens de opleiding.

    6° Premie voor nacht- en weekendwerk

    We wensen dat de premies voor nacht- en weekendwerk worden gelijkgesteld met deze van de concurrentie.

    7° Maaltijdcheques

    De nominale waarde van de maaltijdcheques is al jarenlang niet meer aangepast, en staat niet langer in verhouding tot de prijs van een maaltijd. Bovendien kan het rijdend personeel zelden tot nooit gebruik maken van de bedrijfsrestaurants.

    De nominale waarde van een maaltijdcheque dient minstens 8€ te bedragen.

    8° Overuren

    Overuren worden over een bepaalde periode berekend. We wensen dat elke prestatieoverschrijding wordt uitbetaald aan 150%.

    Daarenboven zal bij de berekening van het aantal overuren een overgang geen aftrek van het aantal gepresteerde overuren per periode met zich meebrengen.

    9°Flexibiliteitspremie

    Aangezien het privéleven gepland wordt in functie van de reeks, een opeenvolging van diensten met gekende uren, zou deze reeks slechts twee keer per jaar aangepast mogen worden. Als uit noodzaak om de continuïteit van de reeks te waarborgen de uren buiten de voorziene periodes aangepast dienen te worden, dan geeft elke wijziging recht op een premie van 30€.

    2° Welzijn op het werk

    1° Beurtregeling

    Minstens drie maanden voor ze van kracht worden, dienen de nieuwe reeksen te worden gepubliceerd. De reeksaanpassingen voor feestdagen (Nota Robette) dienen minstens drie maanden op voorhand gekend te zijn zodat het personeelslid indien nodig de nodige maatregelen voor zijn verlof kan nemen.

    De beurtregeling dient het tweede weekend van januari aangepast te worden zodat het personeel beter de eindejaarsfeesten met familie kan plannen.

    2° Diensttabellen

    Een betere organisatie van de diensttabel verbetert ongetwijfeld het algemeen welzijn op het werk. Momenteel is geen enkele vooruitblik op het al dan niet toegekend zijn van verlofdagen mogelijk. In veel depots zijn de diensttabellen slechts enkele dagen op voorhand beschikbaar.

    In periodes buiten reeks zou het wenselijk zijn dat de prestatie bij het begin van de periode niet zullen aanvangen voor 6h00. Aan het einde van de periode mag een prestatie niet eindigen na 23H00.

    Tenslotte wijzen we elke afwijking van het interval van 14 uur tuseen twee diensten resoluut af, zelf wanneer een der diensten bestaat uit een permanente of professionele vorming. De nota Philips 411/541.1 dient te worden afgeschaft.

    3° Waardering van het werk

    We verlangen een verplicht jaarlijks onderhoud met de depotchef en/of leidende instructeur en de TCT-leiding met het doel te praten over de gestelde verwachtingen en over positieve of negatieve situaties die zich hebben voorgedaan. Dit met als doel de dialoog aan te gaan en te communiceren op een manier die niet is gebaseerd op alleen maar vermanen.

    4° Medische ongeschiktheid

    60% Van de bestuurders zou hun loopbaan niet in rijdende dienst beëindigen. Door een verhoging van de pensioenleeftijd zal dit percentage ongetwijfeld nog toenemen. De onregelmatige levensstijl die het beroep van treinbestuurder kenmerkt en verschillende ziektes kunnen aanleiding geven tot medische ongeschiktheid (diabetes, hartaandoeningen, …). Bijgevolg moeten bestuurders verzekerd worden tegen premieverlies bij medische ongeschiktheid.

    Bovendien is het onaanvaardbaar dat een bestuurder die zijn hele loopbaan geleefd heeft in functie van zijn beroep afgestraft zou worden om wille van medische ongeschiktheid. Het getroffen personeelslid dient zijn loopbaan te kunnen verderzetten in een aangepaste functie in zijn depot of TCT.

    Het toekomstige HR-bericht dat loonverlies met zich meebrengt in geval van medische ongeschiktheid dient te worden afgeschaft.

    Overplaatsingen

    Doordat specifiek voor bepaalde depots werd aangeworven nog voordat de bestaande overplaatsingsaanvragen werden verwerkt, voelen veel bestuurders zich bedrogen door HR-Rail. Deze situatie toont het gebrek aan coördinatie tussen de verschillende HR-diensten aan.

    De lopende overplaatsingsaanvragen voor elke depot dienen te worden gepubliceerd en geafficheerd, en na maximaal zes maanden te worden uitgevoerd.

    6° kader

    Het kader dient afgesteld te zijn op de vereisten van de beurtregeling met een visie op langere termijn. Een TCT die op het gebied van opleidingen en permanente vormingen op korte termijn werkt, kan niet op een optimale manier evolueren. Daarenboven wensen we dat gedetacheerde personen die plaatsen blokkeren in bepaalde depots, buiten het kader worden geplaatst.

    7° Instructie

    Een instructeurspost mag maar toegankelijk zijn na vijf jaar effectieve rijdende dienst. Instructeurs in de depots of die deel uitmaken van de centrale administratie kunnen pas aanspraak maken op het preferentieel regime van het rijdend personeel indien ze jaarlijks minstens 30 volledige bestuurdersprestaties uitvoeren.

    We wensen een grotere regelmaat in de beschikbaarheid van instructeurs in de depots. In vele depots is instructie maar enkele uren per dag beschikbaar, en nooit tijdens het weekeinde.

    8° eindeloopbaan

    We eisen het behoud van de voorwaarden wat betreft de mogelijkheid tot pensionnering op 55 jaar en een reorganisatie van de eindeloopbaan voor het personeel vanaf 50 jaar dat dit wenst, bijvoorbeeld door het opstellen van reeksen met lichtere diensten en/of meer regelmaat, tewerkgesteld worden in ondersteunende diensten ten behoeve van instructie, de administratie of op de simulator.

    We betreuren dat momenteel het aantal aanvullende vakantiedagen maar tot de leeftijd van 55 jaar berekend is. Per bijkomende schijf van 5 jaar verlangen we twee extra vakantiedagen vanaf 55 jaar.

    9° opzegtermijn

    De opzegtermijn van één jaar die werd ingesteld om de personeelsvlucht tegen te gaan, schiet haar doel volledig voorbij. We wensen dan ook dat de opzegtermijn wordt teruggebracht naar een redelijke termijn die onderhandelbaar is voor alle partijen, dit in functie van de anciënniteit van het ontslagnemend personeelslid en de functie die bij de nieuwe werkgever uitgeoefend zal worden.

    Bestuurders die een niet-concurrentiebeding ondertekenen waardoor ze binnen een periode van vier jaar na hun ontslag niet als treinbestuurder voor een andere spoorwegoperator kunnen werken, zijn vrijgesteld van enige rendementsvergoeding (opgevolgd door de FOD Mobiliteit).

    3° Veiligheid

    1° De HLT

    De HLT moet vereenvoudigd worden, begrijpelijker zijn en geen mogelijkheid tot verschillende interpretatie bieden.

    Aangezien de HLT de basis vormt van onze reglementering, mogen aanpassingen jaarlijks slechts éénmaal gebeuren, waarna een volledig aangepast nieuw gedrukt exemplaar wordt verdeeld. Met grote regelmaat verschijnen aanpassingen op IDA, terwijl de papieren versie maar twee maal per jaar wordt aangepast. Een meerderheid van de bestuurders gebruikt echter de papieren HLT om te studeren voor de driejaarlijkse, wat de kwaliteit van het studiemateriaal in vraag doet stellen.

    2° Prestaties

    Prestaties dienen op een realistische wijze te worden opgesteld, rekening houdend met de benodigde tijd voor het wisselen van front, het uitvoeren van de werkingsproeven, koppelen en ontkoppelen. Een minimum van twintig minuten laat toe om voormelde handelingen op professionele wijze uit te voeren.

    Eentonigheid is nefast voor de concentratie. Meer diversiteit, zowel in de diensten als in de opeenvolging van diensten, dringt zich op. Dus niet een hele dag stoptreinen rijden op dezelfde lijn, en wekelijks verschillende bestemmingen aandoen.

    Het is niet wenselijk dat diensten die beginnen voor 4h30, of beginnen na 17h00, langer duren dan 7h45.

    In elke prestatie moet een rustmoment van een half uur voorzien worden, niet gedurende een HLP-verplaatsing.

    3° Permanente Vorming

    De manier waarop de permanente vorming wordt gegeven, dient te worden herzien. De permanente vorming zou het op peil houden van de beroepskennis en het bespreken van incidenten tot doel moeten hebben, gevolgd door het toelichten van nieuwigheden (één maal per jaar).

    Opfrissingsmomenten omtrent het materieel en de depannage moeten op regelmatige basis op het terrein worden gegeven, dus niet in een klaslokaal. Efficiënte taalcursussen (FR, NL, DE) dienen te worden verspreid. Ook buiten de permanente vorming dient men, op vrijwillige basis, toegang te hebben tot de simulator (Simpact).

    4° Driejaarlijkse hercertificatie

    De wijze waarop momenteel elke drie jaar de beroepskennis wordt geëvalueerd, is nattevingerwerk. De manier waarop de vragen worden gesteld, de moeilijkheidsgraad en de inhoud ervan (SSP, …), maar ook de manier waarop de punten worden toegekend verschillen sterk tussen instructeurs en depots onderling.

    Het is onzin dat de bestuurders elke drie jaar ondervraagd moeten worden. Beter is een meer frequente beoordeling tijdens de jaarlijkse begeleidingen en eventueel het invullen van een vragenlijst op de tablet.